Operation Manual
Stoelen en veiligheidsuitrusting
87
Draag altijd de veiligheidsgor-
del en houd voldoende afstand
tot het stuurwiel. Alleen wanneer de
veiligheidsgordel op de juiste wijze
wordt gedragen, kan het lichaam op
zijn plaats worden gehouden, waar-
door de airbag volledig kan worden
opgeblazen en maximale bescherming
kan bieden.
Wanneer de airbag wordt opgeblazen,
bestaat het gevaar van verwonding.
Wijzig de voorzijde van de auto
op geen enkele wijze. Dit kan
tot gevolg hebben dat de airbag on-
verhoeds in werking treedt.
De front-airbags treden in werking bij
een zware frontale aanrijding bin-
nen een hoek van maximaal 30 gra-
den van links of van rechts. De airbags
worden in enkele milliseconden opge-
blazen. Zodra de lichamen van de inzit-
tenden in aanraking komen met de
airbags, stromen deze leeg waardoor de
voorwaartse beweging wordt opgevan-
gen.
Bij lichte aanrijdingen, het over de
kop slaan van de auto en bij aanrij-
dingen van achteren of opzij wor-
den de front-airbags niet
geactiveerd.