Operation Manual

Instrumenten
7
Waarschuwingslamp motor
(afhankelijk van het land en het
motortype)
Deze lamp gaat branden wanneer het
contact wordt aangezet. Direct na het
aanslaan van de motor moet de lamp
uitgaan.
Wanneer de lamp bij draaiende motor
brandt, duidt dit op een storing. Laat
dit zo spoedig mogelijk door een des-
kundige controleren.
Wanneer de lamp tijdens het rijden gaat
knipperen, minder dan onmiddellijk
snelheid. Wanneer de lamp blijft knip-
peren, trek dan niet snel op en vermijd
hoge motortoerentallen. Laat uw auto
onmiddellijk door een deskundige con-
troleren.
Multifunctionele controlelamp:
automatische transmissie/
koelsysteem
Bij het aanzetten van het contact
(stand II), brandt deze controlelamp
kort ter bevestiging dat het systeem
operationeel is.
Gaat de lamp tijdens het rijden bran-
den, dan duidt dit op een storing. Laat
de auto door een deskundige controle-
ren.
Raadpleeg voor meer informatie de ru-
brieken Automatische transmissie en
Fail safe koelsysteem.
Controlelamp airbag/ gordelspanner
Bij het aanzetten van het contact
(stand II), brandt deze controlelamp
kort ter bevestiging dat het systeem
operationeel is.
Gaat de lamp tijdens het rijden bran-
den, dan duidt dit op een storing. Laat
dit zo spoedig mogelijk door een des-
kundige controleren.
Raadpleeg voor meer informatie de ru-
briek Airbag.