Operation Manual
Starten
96
Uitvoeringen met automatische
transmissie
Rempedaal
De motor kan alleen worden gestart
wanneer de keuzehendel in de stand N
of P staat.
De keuzehendel van uw auto is uitge-
rust met een extra blokkeersysteem dat
in werking treedt wanneer de hendel in
de parkeerstand wordt geplaatst.
Na het starten van de motor kan de
keuzehendel alleen uit deze stand wor-
den gezet als het rempedaal en de
veerbelaste knop worden inge-
drukt.
Trek voordat de keuzehendel
in een rijstand wordt geplaatst
de handrem aan of druk het rempe-
daal in. Zo voorkomt u dat de auto in
beweging komt wanneer u een rij-
stand inschakelt.
Wanneer de motor koud is, draait hij
direct na het aanslaan met een ver-
hoogd stationair toerental. Dit veroor-
zaakt in alle vooruit standen een sterke
neiging tot ’kruipen’.
Uitvoeringen met een dieselmotor
Koude/ warme motor
• Druk het koppelingspedaal in zonder
het gaspedaal aan te raken.
• Draai de contactsleutel in de stand II
en controleer of de controlelamp van
het voorgloeisysteem brandt.
Controlelamp voorgloeien uit
• Wacht tot de controlelamp uitgaat en
schakel vervolgens de startmotor zon-
der onderbrekingen in tot de motor
aanslaat.
• Herhaal de complete startprocedure
wanneer de motor afslaat.
• Bij temperaturen lager dan -15 ºC kan
het noodzakelijk zijn de startmotor tot
30 seconden in te schakelen. Wanneer
de auto vaak onder dergelijke omstan-
digheden wordt gebruikt is het raad-
zaam een verwarmingselement in het
motorblok te laten monteren.