FORD GALAXY / S-MAX Korte beschrijving
Over deze snelreferentiegids Deze gids is opgesteld om u te helpen bepaalde functies van de auto snel te leren kennen. De gids bevat alleen basisinstructies (korte beschrijvingen) en is geen vervanging voor de Handleiding. U dient de volledige instructies in de Handleiding en alle waarschuwingen te lezen. Hoe meer u van uw auto afweet, des te beter kunt u ermee omgaan en dat komt de veiligheid en het rijplezier ten goede. Hartelijk dank voor het kiezen van een Ford.
IN ÉÉN OOGOPSLAG 1
A Lichtschakelaar. B Luchtroosters. C Richtingaanwijzers. Bedieningstoetsen telefoon. Bedieningstoetsen spraakbesturing. Bedieningstoetsen waarschuwingssysteem verlaten rijstrook. D Bediening audiosysteem. E Instrumentengroep. F Toetsen van het informatiedisplay. G Ruitenwisserschakelaar. H Audio- of navigatiesysteem. I Start/stop-schakelaar. J Schakelaar parkeerhulp. K Schakelaar waarschuwingsknipperlichten. L Controlelamp airbag aan passagierszijde uitgeschakeld. M Opbergvak.
Het oprolmechanisme van de veiligheidsgordel van de middelste achterstoel bevindt zich in het dak. SLEUTELLOZE TOEGANG Veiligheidsgordel vastmaken: Voor het passief vergrendelen en ontgrendelen is een geldige passieve sleutel nodig die zich in de omgeving van een van de drie externe detectiezones bevindt. Deze bevinden zich op ca. 1,5 m van de voorportiergrepen en de achterklep. 1. Trek de veiligheidsgordel gelijkmatig uit.
Portieren met de sleutel vergrendelen en ontgrendelen Op ieder voorportier en de achterklep zijn vergrendelknoppen aangebracht. Druk een vergrendelknop eenmaal in. Auto ontgrendelen 1. Verwijder voorzichtig de kapje. 2. Verwijder de sleutelbaard en steek hem in het slot. AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELENDE RUITENWISSERS Trek aan een van de portiergrepen of druk de knop in om de achterklep te openen.
4. Herhaal de procedure wanneer de ruit niet automatisch sluit. RUITENWISSERBLADEN VERVANGEN Windgeruis Voorruitwisserbladen U kunt een dreunend geluid horen wanneer slechts een van de ruiten geopend is. Open de tegenoverliggende ruit een stukje om het geluid te verminderen. ELEKTRISCH VERSTELBARE BUITENSPIEGELS Zet het contact af en zet binnen drie seconden de ruitenwisserhendel in de stand A. Laat de hendel los wanneer de ruitenwissers in de onderhoudsstand staan.
Beperkingen aan de detectie De buitenspiegel keert in de oorspronkelijke stand terug: • Wanneer de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h (6 mph). • Ongeveer 10 seconden nadat de achteruit niet langer is ingeschakeld. • Als de schakelaar in stand B wordt teruggezet. Het kan voorkomen dat voertuigen die de blinde hoek binnenrijden en uitrijden niet worden geregistreerd. Valse waarschuwingen Het kan voorkomen dat het systeem een waarschuwing geeft wanneer er geen voertuig in de blinde hoek aanwezig is.
Berichtsymbolen CD-speler De berichtenindicator licht op om bepaalde berichten aan te vullen. Afhankelijk van de ernst van het bericht is de indicator rood of oranje en blijft deze branden totdat de oorzaak van het bericht is verholpen. Radio Auxiliary ingang Sommige berichten worden aangevuld door een systeemspecifiek symbool met een berichtenindicator. Telefoon AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING Instellingen Uw auto heeft een systeem met twee of drie zones.
ACHTERBANK Stoelen tweede zitrij De rugleuningen neerklappen U kunt de temperatuur instellen tussen 16°C en 28°C in stappen van 0,5°C. Aanbevolen instellingen: AUTO, 22°C. EXTRA VERWARMING Parkeerverwarming N.B.: De parkeerverwarming werkt alleen wanneer er zich minimaal 7,5 liter brandstof in de tank bevindt en de buitentemperatuur lager is dan 15 °C. De parkeerverwarming werkt niet wanneer de accu slecht geladen is. Het systeem kan worden in- en uitgeschakeld met behulp van de informatiedisplay.
5. Trek bij de middelste stoel de lus tussen de zitting en de rugleuning uit en klap de rugleuning naar beneden. 6. Trek, om de rugleuningen in de neergeklapte stand vast te zetten, de hendel of de lus opnieuw naar boven en druk de rugleuning stevig naar beneden tot deze wordt vergrendeld. Trek, om de rugleuning weer in verticale stand te brengen, de hendel of de lus naar boven en beweeg de rugleuning omhoog tot deze wordt vergrendeld. Stoelen derde zitrij 3. De stoel weer omhoog kantelen.
Een opgeslagen stoelstand oproepen GEHEUGENFUNCTIE N.B.: Druk, om de stoel tijdens het innemen van de stand te stoppen, een willekeurige schakelaar stoelverstelling, een geheugentoets of een spiegelschakelaar in. De stoel stopt ook met bewegen zodra de auto gaat rijden. Passieve oproep N.B.: Wanneer zich meer dan één passive key zich binnen de detectiezone bevindt, zal de geheugenfunctie de instellingen gebruiken van de sleutel die het eerst werd geprogrammeerd. A Bedieningsorganen stoelverstelling.
3. Laat de schakelaar stoelverstelling los en houd de schakelaar direct daarna minstens 3 seconden in dezelfde richting gedrukt. Houd de schakelaar ingedrukt tot de stoel stopt bij de mechanische aanslag van de verstelrichting. Er is een klikgeluid hoorbaar. 4. Laat de schakelaar stoelverstelling los. 5. Bedien dezelfde schakelaar stoelverstelling minimaal 3 seconden in tegengestelde richting. Houd de schakelaar ingedrukt tot de stoel stopt bij de mechanische aanslag van de verstelrichting.
• • • • • • • Schakelen Om het interieurklimaat te behouden. Lage accuspanning. De buitentemperatuur is te laag of te hoog. Het bestuurdersportier is geopend. Lage bedrijfstemperatuur motor. Weinig vacuüm in remsysteem. Als een snelheid van 5 km/u niet is overschreden. Door de hoogst mogelijke versnelling voor de betreffende rijomstandigheden te gebruiken, verbetert het brandstofverbruik.
BRANDSTOFVERBRUIK De volgende items kunnen het brandstofverbruik verlagen. Bandenspanningen Controleer regelmatig de bandenspanningen. Schakelen Gebruik de hoogste versnelling waarin onder de betreffende omstandigheden gereden kan worden. 2. Open de klep volledig tot hij vergrendelt. Anticipatie Door uw rijsnelheid aan te passen en de afstand tot voertuigen voor u aan te passen zodat hard remmen of versnellen niet nodig is. Efficiënte snelheid Bij een hogere snelheid wordt meer brandstof verbruikt.
De parkeerhulp is standaard uitgeschakeld. Druk de schakelaar op het instrumentenpaneel in of schakel de achteruit in om de parkeerhulp in te schakelen. Wanneer de parkeerhulp is ingeschakeld, brandt het lampje in de schakelaar. Druk nogmaals op de schakelaar om de functie uit te schakelen. GEBRUIK MAKEN VAN SNELHEIDSREGELING Cruise-control in- en uitschakelen Houd het rempedaal ingedrukt en druk de schakelaar in. Automatisch loszetten - loszetten bij het wegrijden (DAR) N.B.
Systeemdisplay SNELHEIDSBEGRENZER GEBRUIKEN Wanneer het systeem actief is, loopt het automatisch op de achtergrond en geeft het uitsluitend indien nodig waarschuwingen. U kunt de status te allen tijde bekijken m.b.v. het informatiedisplay. Druk op de toets A om het systeem in en uit te schakelen. Het alertheidsniveau wordt in zes stappen op een gekleurde balk weergegeven. De statusbalk verloopt van links naar rechts met het afnemen van het berekende alertheidsniveau.
Indien de rijstrookmarkeringen rood worden of indien een trilling in het stuurwiel voelbaar is, moet u meteen veilige actie ondernemen om uw auto in het juiste spoor te brengen en onbedoeld afdrijven te corrigeren. WAARSCHUWING RIJDEN BUITEN BAAN GEBRUIKEN Het systeem in- en uitschakelen SETUP BLUETOOTH Voordat u uw mobiele telefoon kunt gebruiken, moet deze met het telefoonsysteem van uw auto worden gekoppeld. A Systeem aan Het volgende is vereist voordat een Bluetooth-verbinding kan worden gemaakt.
EXTERN APPARAAT AANSLUITEN Externe apparaten kunnen worden aangesloten met behulp van de extra ingangsaansluiting en de USB-poort. U vindt het aansluitpunt in de middenconsole. Kies de extra ingang door middel van de CD/AUX toets en het extra apparaat wordt via de autoluidsprekers afgespeeld.