Operation Manual

E70315
B
A
C
Hoge gevoeligheidA
AanB
Lage gevoeligheidC
Wanneer u de automatische wisfunctie
inschakelt, maken de ruitenwissers pas een
wisbeweging nadat water op de voorruit
is geregistreerd. De regensensor meet
daarna continu de hoeveelheid water op
de voorruit en zal de snelheid van de
ruitenwissers automatisch instellen.
Stel de gevoeligheid van de regensensor
met de draaiknop in. Bij een lage
gevoeligheid zullen de ruitenwissers in
werking treden wanneer de sensor een
grote hoeveelheid water op de voorruit
registreert. Bij een hoge gevoeligheid zullen
de ruitenwissers in werking treden wanneer
de sensor een kleine hoeveelheid water op
de voorruit registreert.
VOORRUITSPROEIERS
WAARSCHUWING
Schakel de ruitenwissers niet langer
dan 10 seconden achtereen in of
wanneer het reservoir leeg is.
N.B.: Wanneer het contact aanstaat
worden de ruitensproeiermonden verwarmd.
E70776
VOORRUITSPROEIERS
AFSTELLEN
E73425
De ruitensproeiers kunnen worden
afgesteld door een speld in de
kogelvormige sproeierkoppen te steken en
de sproeiers in de gewenste stand te
draaien.
57
Ruitenwissers en ruitensproeiers