Operation Manual

1.
Selecteer Boordcomputer met de
op en neer pijltjestoetsen en druk op
de rechter pijltjestoets.
2. Selecteer de functie die moet worden
teruggesteld.
3.
Houd de OK toets ingedrukt.
PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
De volgende informatie wordt op het
informatiedisplay getoond wanneer u dit
hebt geselecteerd:
Helpscherm, informatie met
betrekking tot de radio, het
navigatiesysteem en de
telefoon.
Het helpscherm verschijnt enkele
seconden wanneer u het contact aan zet.
Wanneer de radio, het navigatiesysteem
of de telefoon is ingeschakeld, verschijnt
informatie over dit systeem op het
informatiedisplay.
Zo selecteert u welke informatie op het
informatiedisplay verschijnt:
Type 1 en 2
1. Druk op de rechter pijltjestoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
2.
Selecteer Setup met de op en neer
pijltjestoetsen en druk op de rechter
pijltjestoets.
3.
Selecteer Display en druk op de
rechter pijltjestoets.
4.
Selecteer Configure en druk op de
rechter pijltjestoets.
5.
Om het Helpscherm, Radio Info
en Phone Info in of uit te schakelen,
kiest u de gewenste instelling en drukt
u op de OK toets om de instelling te
bevestigen.
6. Druk op de linker pijltjestoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltjestoets ingedrukt om naar het
scherm van de boordcomputer terug
te keren.
Type 3
1.
Selecteer Settings met de op en
neer pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
2.
Selecteer Setup met de op en neer
pijltjestoetsen en druk op de rechter
pijltjestoets.
3.
Selecteer Display en druk op de
rechter pijltjestoets.
4.
Selecteer Configure en druk op de
rechter pijltjestoets.
5.
Om het Helpscherm en NAV Info
in of uit te schakelen, kiest u de
gewenste instelling en drukt u op de
OK toets om de instelling te
bevestigen.
Navigatie-informatie
U kunt ook kiezen op welk moment de
navigatie-informatie op het
informatiedisplay verschijnt. Er zijn drie
mogelijkheden:
Altijd uit: Er verschijnt geen
navigatie-informatie op het
informatiedisplay.
On guidance: De
navigatie-informatie verschijnt alleen
wanneer het navigatiesysteem een
instructie wil doorgeven. Deze functie
is alleen bij enkele navigatiesystemen
beschikbaar.
Altijd aan: Navigatie-informatie
verschijnt altijd op het informatiedisplay
wanneer het navigatiesysteem is
ingeschakeld.
Instelling wanneer navigatie-informatie
moet worden weergegeven:
101
Infodisplays