Operation Manual

WERKING
LET OP
Voor auto's met
start/stop-schakelaar verschillen de
accuvereisten. De accu moet
worden vervangen door een accu met
exact dezelfde specificatie als de
originele.
Het systeem verlaagt het
brandstofverbruik en de CO2-emissies
door de motor uit te schakelen wanneer
de auto stationair draait, bijvoorbeeld bij
verkeerslichten. De motor wordt
automatisch opnieuw gestart wanneer
de bestuurder het koppelingspedaal
intrapt of wanneer een voertuigsysteem
dit aanvraagt, bijvoorbeeld voor het laden
van de accu.
Om maximaal voordeel uit het systeem
te halen, moet de keuzehendel in de
neutrale stand worden gezet en het
koppelingspedaal bij een stop van langer
dan 2 seconden worden losgelaten.
START/STOP KNOP
GEBRUIKEN
WAARSCHUWINGEN
Indien het systeem dit vereist, kan
de motor automatisch opnieuw
worden gestart. Zie Werking
(bladzijde 149).
Schakel het contact uit voordat de
motorkap wordt geopend of
onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd.
Schakel altijd het contact uit voordat
u uit de auto stapt, want het
systeem kan de motor wel
uitgeschakeld hebben, maar het contact
is nog steeds ingeschakeld.
N.B.:
Het systeem werkt alleen wanneer
de motor de normale bedrijfstemperatuur
heeft bereikt en de buitentemperatuur
tussen 0 ºC en 30 ºC ligt.
N.B.:
Het systeem is standaard
ingeschakeld. Druk op de schakelaar in
het instrumentenpaneel om het systeem
uit te schakelen. Het systeem wordt alleen
gedeactiveerd gedurende de huidige
contactcyclus. Druk nogmaals op de
schakelaar om het systeem in te
schakelen. Voor locatie. Zie Kort
overzicht (bladzijde 11).
N.B.:
De start/stop-indicatielamp brandt
groen wanneer de motor wordt
uitgeschakeld. Zie Waarschuwings-
en indicatielampen (bladzijde 86).
N.B.:
De start/stop-indicatielamp knippert
oranje, wat aanduidt dat u neutraal moet
selecteren of het koppelingspedaal moet
intrappen. Hierbij wordt een bericht op de
display weergegeven.
N.B.:
Als het systeem een storing heeft
geregistreerd wordt dit uitgeschakeld.
Laat het systeem onmiddellijk door een
goed opgeleide monteur controleren.
N.B.:
Wanneer u het systeem hebt
uitgeschakeld, is de schakelaar verlicht.
N.B.:
Als u de motor laat afslaan en
vervolgens binnen een paar seconden
het koppelingspedaal intrapt, dan wordt
de motor automatisch opnieuw gestart.
Motor afzetten
N.B.:
De auto moet stilstaan.
N.B.:
Als het systeem de motor niet
uitschakelt, dan wordt de storing op de
informatiedisplay weergegeven. Zie
Infoberichten (bladzijde 103).
1. Stop de auto.
2. Zet de keuzehendel in de
neutraalstand.
3. Laat het koppelingspedaal los.
149
Start/stop knop