Operation Manual

WERKING
WAARSCHUWING
Wanneer u een heuvel afrijdt, kan
de snelheid hoger worden dan de
ingestelde snelheid. Het systeem
bedient de remmen niet, maar geeft een
waarschuwing af.
Via het systeem kan een snelheid worden
ingesteld waar de auto vervolgens op
wordt begrensd. De ingestelde snelheid
wordt de effectieve maximumsnelheid
van de auto, maar met als optie deze
snelheid indien nodig tijdelijk te
overschrijden.
SNELHEIDSBEGRENZER
GEBRUIKEN
Het systeem wordt bediend met de
toetsen op het stuurwiel.
Druk op de toets A om het systeem in en
uit te schakelen. De informatiedisplay
vraagt een snelheid in te stellen.
N.B.:
De ingestelde snelheidslimiet kan
gedurende een korte periode doelbewust
worden overschreven (bijvoorbeeld
tijdens inhalen).
E124874
A
B
Snelheidslimiet instellen
Gebruik de cruise control schakelaars om
de instelling van de maximumsnelheid te
wijzigen.
E70615
Druk op de SET+ schakelaar of de SET-
schakelaar om de gewenste
snelheidslimiet in te stellen. De snelheid
wordt op de informatiedisplay
weergegeven en in het geheugen
opgeslagen als de ingestelde snelheid.
Druk op knop B om de begrenzer uit te
schakelen en deze in de standby-modus
te zetten. De informatiedisplay bevestigt
deactivering door de ingestelde snelheid
doorgekruist weer te geven.
E70616
Druk op de knop RES om de begrenzer
in te schakelen. De informatiedisplay
bevestigt dat het systeem actief is door
de ingestelde snelheid opnieuw weer te
geven.
184
Snelheidsbegrenzer