Operation Manual

N.B.:
Let er bij 4-deurs uitvoeringen op
dat het mechanisme van de
veiligheidsriem aan de bovenzijde
bereikbaar blijft wanneer de rugleuning is
vergrendeld.
E87591
1. Plaats het kinderzitje op de zitting van
de zitplaats achterin en klap de
betreffende rugleuning naar voren.
Zie Achterbank (bladzijde 132).
2. Verwijder de hoofdsteun. Zie
Hoofdsteunen (bladzijde 132).
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de veiligheidsriem
aan de bovenzijde niet doorhangt
of gedraaid is en goed op het
verankeringspunt is bevestigd.
3. Geleid de gordel naar het
verankeringspunt.
WAARSCHUWING
Controleer of de rugleuning van de
zitplaats achterin stevig vastzit en
goed is vergrendeld.
4. Druk de rugleuning weer in verticale
stand.
E87145
5. Druk het kinderzitje stevig naar
achteren zodat de onderste ISOFIX
verankeringspunten goed aangrijpen.
6. Bevestig de veiligheidsgordel volgens
de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
KINDERSLOTEN
WAARSCHUWING
Wanneer de kindersloten in werking
zijn gesteld, kunnen de portieren
niet van binnenuit worden geopend.
Handmatig bediende
kindersloten
N.B.:
Gebruik bij auto's met sleutelloze
toegang de reservesleutel. Zie
Sleutelloze toegang (bladzijde 42).
28
Veiligheidsuitrusting voor kinderen