Operation Manual

De gevoeligheid van het
systeem instellen.
Het systeem heeft drie
gevoeligheidsniveaus die toegankelijk zijn
via het informatiedisplay. Zie
Infodisplays (bladzijde 90).
De gevoeligheid bepaalt de snelheid
waarmee het grootlicht wordt hersteld
nadat ontdekt verkeer het zichtveld heeft
verlaten.
Het systeem handmatig
onderbreken
E70725
Gebruik de grootlichthendel om te
schakelen tussen grootlicht en dimlicht.
N.B.:
Dit is een tijdelijke onderbreking en
het systeem keert na een korte periode
naar automatische werking terug.
Om het systeem permanent te
deactiveren, gebruikt u het
informatiedisplaymenu of schakelt u de
lichtschakelaar van automatisch
inschakelende koplampen naar
koplampen.
VOORSTE MISTLAMPEN
E70721
WAARSCHUWING
Gebruik de mislampen alleen
wanneer het zicht ernstig wordt
belemmerd door mist, sneeuw of
regen.
MISTACHTERLICHTEN
E70720
WAARSCHUWINGEN
Gebruik de mistachterlichten alleen
wanneer het zicht minder dan 50
meter bedraagt.
Schakel de mistachterlichten niet in
bij regen of sneeuwval en wanneer
het zicht meer dan 50 meter
bedraagt.
61
Verlichting