Operation Manual
N.B.:
Vermijd het wijzigen van de
instellingen wanneer het in de auto
extreem warm of koud is. De
automatische klimaatregeling past zich
automatisch aan de actuele
omstandigheden aan. Voor een correcte
werking van het systeem moeten de
midden- en zijroosters volledig zijn
geopend.
N.B.:
Als het systeem bij lage
buitentemperaturen in de auto modus
staat, wordt de lucht zolang de motor
koud is naar de voorruit en de zijruiten
geleid.
N.B.:
Voor informatie over de
automatische klimaatregeling in wagens
met een gecombineerd navigatie- en
klimaatregelingssysteem, verwijzen wij
naar de aparte handleiding.
Temperatuur instellen
E70304
U kunt de temperatuur tussen 16 ºC en
28 ºC met stappen van 0,5 ºC instellen.
In de stand LO (lager dan 16 ºC) schakelt
het systeem over op continu koelen, in
de stand HI (hoger dan 28 °C) op continu
verwarmen en de temperatuur wordt niet
constant gehouden.
Mono modus
In de mono modus zijn de
temperatuurinstellingen voor de
bestuurder en de passagier aan elkaar
gekoppeld. Wanneer u de temperatuur
met de draaiknop aan de bestuurderszijde
verandert, wordt dezelfde temperatuur
voor de passagierszijde overgenomen.
Op het display verschijnt MONO.
Mono modus uitschakelen
Selecteer met de draaiknop aan
passagierszijde een temperatuur voor de
passagierszijde. De mono modus wordt
uitgeschakeld en MONO verdwijnt van
het display. De temperatuur voor de
bestuurderszijde blijft ongewijzigd. U kunt
nu de temperaturen voor de
bestuurderszijde en de passagierszijde
onafhankelijk van elkaar instellen. De
temperaturen verschijnen op het display.
U kunt een verschil van maximaal 4 ºC
instellen.
N.B.:
Wanneer het verschil groter is dan
4°C, wordt de temperatuur aan de andere
zijde bijgesteld zodat het verschil 4°C blijft.
N.B.:
Wanneer u voor één van de zijden
de stand HI of LO selecteert, wordt voor
beide zijden de stand HI of LO
geselecteerd.
Mono modus weer inschakelen
Druk op de MONO toets. MONO
verschijnt op het display en de
temperatuur aan passagierszijde wordt
aangepast aan de temperatuur aan
bestuurderszijde.
Aanjager
Hoge snelheid
Lage snelheid
Stel het aanjagertoerental met de toetsen
in.
110
Klimaatregeling