Operation Manual
Gebruik de toetsen om het systeem in en
uit te schakelen.
Het verwarmings-, ventilatie- en
airconditioningsysteem wordt
uitgeschakeld en de recirculatiestand
ingeschakeld.
VERWARMDE RUITEN EN
SPIEGELS
Verwarmbare ruiten
Schakel de ruitverwarming in om de voor-
of achterruit te ontdooien of ontwasemen.
N.B.:
De ruitverwarming werkt alleen bij
een draaiende motor.
Voorruitverwarming
E72506
Achterruitverwarming
E72507
Verwarmbare buitenspiegels
IN de elektrisch bedienbare buitenspiegels
is een verwarmingselement gemonteerd
dat het spiegelglas ontdooit of
ontwasemt. Wanneer u de
achterruitverwarming inschakelt, worden
deze elementen automatisch
ingeschakeld.
EXTRA VERWARMING
Standverwarming
WAARSCHUWING
Schakel de standverwarming uit
tijdens het tanken, wanneer u zich
in een omgeving bevindt met
brandbare dampen of stoffen en in
gesloten ruimten.
De standverwarming werkt onafhankelijk
van de verwarming van de auto door het
koelvloeistofcircuit van de motor te
verwarmen. Hij wordt door de
brandstoftank van energie voorzien. U
kunt het systeem ook tijdens het rijden
gebruiken om het interieur sneller te laten
opwarmen.
Wanneer de standverwarming correct
wordt gebruikt, biedt deze de volgende
voordelen:
•
Het interieur wordt voorverwarmd.
•
De ruiten blijven bij vorst vrij van ijs en
condensatie wordt voorkomen.
•
De koude start wordt vermeden
waardoor de motor eerder op
bedrijfstemperatuur is.
N.B.:
De standverwarming werkt alleen
wanneer er zich minimaal 7,5 liter
brandstof in de tank bevindt en de
buitentemperatuur lager is dan 15 °C. De
standverwarming werkt niet wanneer de
accu slecht geladen is.
N.B.:
De verwarming werkt afhankelijk
van de buitentemperatuur.
N.B.:
Wanneer de standverwarming is
ingeschakeld, kunnen wat uitlaatgassen
onder de zijkanten van de auto uitkomen.
Dit is normaal.
112
Klimaatregeling