Operation Manual

WAARSCHUWINGS- EN
INDICATIELAMPEN
Nadat het contact is aangezet branden
de volgende waarschuwings- en
controlelampen kort ter bevestiging dat
het systeem operationeel is.
ABS
Airbag
Remsysteem
Motor
Vorst
Contact
Oliedruk (alle uitvoeringen behalve
2.5L Duratec)
Stabiliteitsregeling (ESP).
Indien een van deze waarschuwings- of
controlelampen niet gaat branden
wanneer het contact wordt aangezet,
duidt dit op een storing. Laat het systeem
door een goed opgeleide monteur
controleren.
Controlelamp ABS
Wanneer deze lamp tijdens het
rijden brandt, duidt dit op een
storing. De normale remwerking
blijft gehandhaafd (zonder ABS). Laat het
systeem zo snel mogelijk door een goed
opgeleide monteur controleren.
Controlelamp airbag
Wanneer deze lamp tijdens het
rijden brandt, duidt dit op een
storing. Laat het systeem
onmiddellijk door een geschoolde
monteur controleren.
Lamp remsysteem
De lamp gaat branden wanneer
de parkeerrem wordt
ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Verlaag geleidelijk uw snelheid en
breng de auto tot stilstand zodra dit
veilig kan. Gebruik de remmen
voorzichtig.
Als de lamp tijdens het rijden gaat
branden, controleer dan of de parkeerrem
niet is ingeschakeld. Als de parkeerrem
niet is ingeschakeld, dan is er een storing
aanwezig. Laat het systeem onmiddellijk
door een geschoolde monteur
controleren.
Controlelamp automatische
snelheidsregeling
E71340
Brandt wanneer u een snelheid
met de cruise control hebt
ingesteld. Zie Gebruik maken
van snelheidsregeling (cruise
control) (bladzijde 157). Bij auto's met
adaptieve snelheidsregeling (ACC) gaat
de indicator branden wanneer de ACC is
ingeschakeld. Zie Gebruik maken van
ACC (bladzijde 160).
Richtingaanwijzers
Knippert bij ingeschakelde
richtingaanwijzers. Een
plotselinge toename van de
knipperfrequentie duidt op een defecte
gloeilamp. Zie Gloeilampen
vervangen (bladzijde 64).
Controlelamp motor
Wanneer de lamp bij draaiende
motor brandt, duidt dit op een
storing. Wanneer deze tijdens
het rijden knippert, minder dan
onmiddellijk snelheid. Blijft de lamp
knipperen, vermijd dan snel optrekken en
krachtig afremmen. Laat het systeem
onmiddellijk door een geschoolde
monteur controleren.
80
Instrumenten