Operation Manual
3.
Selecteer Tyre Pressures met de
op en neer pijltoetsen en druk op de
rechter pijltoets.
4. Selecteer de gewenste instelling en
druk op de OK toets om de instelling
te bevestigen.
5. Druk op de linker pijltoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om naar het scherm
van de boordcomputer terug te keren.
Belading instellen
N.B.:
Instrumentenpanelen van type 3
hebben een iets andere menustructuur.
Selecteer eerst Settings (instellingen)
om toegang tot Setup (instelling) te
krijgen.
Een correcte bandenspanning is
afhankelijk van de belading van de auto.
Zie Technische specificatie (bladzijde
243). Het systeem kan alleen een lage
spanning detecteren wanneer u de
actuele belading van de auto hebt
ingevoerd.
1. Druk op de rechter pijltoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
2.
Selecteer Setup met de op en neer
pijltoetsen en druk op de rechter
pijltoets.
3.
Selecteer Tyre Pressures met de
op en neer pijltoetsen en druk op de
rechter pijltoets.
4. Selecteer de gewenste instelling en
druk op de OK toets om de instelling
te bevestigen.
5. Druk op de linker pijltoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om naar het scherm
van de boordcomputer terug te keren.
TECHNISCHE SPECIFICATIE
Aanhaalmoment wielmoeren
Nm (Ib-ft)Wieltype
170 (125)Alle
Bandenspanning (koude banden)
243
Velgen en banden