Operation Manual

WERKING
Buitenlucht
Zorg dat de luchtinlaat voor de voorruit
niet geblokkeerd is (bijv. met sneeuw of
bladeren), zodat het klimaatregelsysteem
goed kan werken.
Gerecirculeerde lucht
WAARSCHUWING
Wanneer de luchtrecirculatiestand
langdurig wordt ingeschakeld,
kunnen de ruiten beslaan. Wanneer
de ruiten beslaan, stel dan de standen in
om de voorruit te ontwasemen.
De lucht in het passagierscompartiment
wordt gerecirculeerd. De buitenlucht komt
het voertuig niet binnen.
Verwarming
De verwarmingscapaciteit is afhankelijk
van de koelvloeistoftemperatuur.
Airconditioning
N.B.: De airconditioning werkt alleen
wanneer de temperatuur hoger is dan 4 °C.
N.B.: Wanneer u airconditioning gebruikt,
verbruikt uw voertuig meer brandstof.
Het systeem leidt de lucht door de
verdamper om af te koelen. De verdamper
onttrekt vocht uit de lucht zodat de ruiten
niet beslaan. Het systeem leidt de
resulterende condens uit het voertuig,
waardoor een kleine plas onder het
voertuig kan worden gevormd. Dit is
normaal.
Algemene informatie over de
klimaatregeling in het interieur
Sluit alle ruiten.
Het interieur verwarmen
Laat de lucht naar de beenruimten
stromen. Laat, bij koud of vochtig weer,
een geringe hoeveelheid lucht naar de
voorruit en de portierruiten stromen.
Het interieur afkoelen
Laat de lucht naar het hoofdniveau
stromen.
VENTILATIEROOSTERS
Middelste luchtroosters
Draai de bediening voor de luchtstroom
naar de gesloten stand om het luchtrooster
te sluiten.
80
Tourneo Connect (CHC) Long Wheelbase Kombi/Short Wheelbase Kombi, Base/Base High Payload/Titanium/Titanium High Payload/Trend/Trend ECOlite/Trend High Payload
Klimaatregeling