Operation Manual
65
Geavanceerde functies — Fotografie
• De functie Autofocus, waarbij de AF-hulpverlichting van
de camera wordt gebruikt, kan als gevolg van
"vignetting" niet met de volgende lenzen op een
opnameafstand binnen 2,5 m (8 ft. 2 in.) worden
uitgevoerd:
- AF VR ED 80-400 mm f/4.5-5.6D
Z Nikon-flitseenheden en actieve hulpverlichting
Onder de bovenstaand omschreven omstandigheden,
zullen de Nikon SB-800 en SB-600 Speedlights en de
SU-800 wireless Speedlight commander een actieve AF-
hulpverlichting voor de volgende scherpstelgebieden
geven:
Met andere Speedlights wordt de AF-hulpverlichting van
de camera gebruikt.
Scherptedieptecontroleknop
Om een voorbeeld van de effecten van het diafragma te
kunnen zien dient de scherptedieptecontroleknop
ingedrukt te worden en ingedrukt gehouden te worden.
Het objectief wordt gesloten totdat de door de camera
geselecteerde waarde van het diafragma (stand en )
of de door de gebruiker geselecteerde waarde (standen
en ) het mogelijk maken om de scherptediepte van
het gebied in de Zoeker als voorbeeld weer te geven.
AF-objectief
brandpuntsafstand
Normale foto
(11 gebieden)
Groothoekfoto
(7 gebieden)
24-34 mm
35-70 mm
71-105 mm