Operation Manual

68
Meting
In het algemeen zal het matrixmeetsysteem de optimale
belichting voor u foto bieden. U kunt echter een keuze
maken uit 3 meetstanden voor opnamen waarbij u een
verschillend belichtingsniveau (AE vergrendeling of
belichtingscompensatie) wilt selecteren, of voor bepaalde
scènes (zoals foto's met een verlichte achtergrond of
foto's met zeer sterke contrasten).
Draai de knop voor de meting op de gewenste stand.
Een 1005-pixel RGB sensor stelt de belichting in,
gebaseerd op een diversiteit van informatie, vanuit allerlei
gebieden van een foto of compositie. Met een type G- of
D-objectief, gebruikt de camera 3D kleurmatrixmeting II
voor natuurlijke resultaten, zelfs als de compositie door
heldere kleuren (wit of geel) of donkeren kleuren (zwart of
groen) wordt gedomineerd.
Met andere CPU lenzen, wordt informatie over het 3D-
bereik niet opgenomen; in plaats daarvan gebruikt de
camera kleurmatrixmeting II.
Kleurmatrixmeting is beschikbaar als een non-CPU-
objectief wordt gebruikt en als de brandpuntsafstand en
de maximale diafragma van het objectief voor [NON-CPU
LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP] werden
ingesteld (p.122; de integraalmeting wordt gebruikt als
de brandpuntsafstand of het diafragma niet werd
ingesteld).
Voor AE vergrendeling (p.69) of
Belichtingscompensatie (p.77), wordt Spotmeting
aanbevolen.
De camera meet de gehele foto maar kent het grootste
belang toe aan het midden van de foto, met een diameter
van 8 mm (0.31 in.). Dit wordt in de Zoeker door de 8 mm-
referentiecirkel weergegeven.
MEMO
De diameter van de meting kan worden gewijzigd via de
instelling [CENTER-WEIGHT AREA] bij [SEXPOSURE]
in het menu [SET UP]. Ook is de gemiddelde meetwaarde
van de gehele foto beschikbaar (
p.157).
De camera meet een cirkel met een doorsnede van 3 mm
(0.12 in.). Dit komt ongeveer overeen met 2 % van de
foto. Zorg dat het onderwerp op de juiste wijze wordt
belicht, zelfs als de achtergrond veel helderder of
donkerder is.
De cirkel wordt op het huidige scherpstelgebied
gecentreerd (in groep-dynamische AF, op het midden
van het scherpstelgebied van de huidige groep;
p.56), hierdoor is het mogelijk om onderwerpen die
zich niet in het midden bevinden, te meten (als een non-
CPU-objectief wordt gebruikt of een dynamische AF
met prioriteit voor het meest dichtstbijzijnde onderwerp
actief is, zal de camera het midden van het
scherptstelgebied meten).
MEMO
Voor een verbeterde precisie met non-CPU-lenzen,
dient de brandpuntsafstand van het objectief en het
maximale diafragma ingesteld te worden in [NON-CPU
LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP].
Matrixmeting
Integraalmeting
Spotmeting