Operation Manual
47
Geavanceerde functies — Fotografie
De Opnameprogramma's gebruiken — Procedure voor Instelling
De camera-instellingen voor opnames met de beste
resultaten instellen. Hieronder volgen enkele algemene
richtlijnen.
1 Kies het Opnameprogramma.
Draai aan de keuzeknop om het juiste programma te
selecteren.
De camera-instellingen worden afgestemd op het
soort scène dat wordt gefotografeerd.
OPGEPAST
Als u de camera gedurende lange tijd in omstandigheden
hebt gebruikt die aan extreme temperatuurverhogingen
onderhevig waren, dan zal dit de beeldkwaliteit verlagen
en mogelijk strepen op uw foto's veroorzaken. Als dit te
voorkomt, dient u de camera een aantal keren uit te
schakelen om het verhitten van de camera te voorkomen.
Wordt vervolgd Q
B Auto
Dit is de makkelijkste manier om foto's
te nemen (➝p.51).
Fotostabilisatie
Hiermee wordt een hoge sluitertijd
ingesteld. Bewogen foto's worden
hiermee verminderd, evenals
onscherpte door bewegende
onderwerpen (➝p.51).
Natuurlijk licht
Deze stand zorgt voor mooie
opnamen die hun natuurlijke aspect
onder omstandigheden met weinig
licht behouden.(➝p.52)
NATUURLIJK
& d
In deze stand worden
achtereenvolgens twee opnamen
gemaakt. Eén zonder flitser en één
met flitser. Met flitser kunt u een
heldere opname maken van een
hoofdonderwerp. Deze stand is nuttig
wanneer twee verschillende soorten
opnamen tegelijkertijd gemaakt
dienen te worden (➝p.52).
,,
ONDERWERP-
PROGRAMMA
Te gebruiken om de ideale instelling
voor het onderwerpprogramma, voor
het te fotograferen onderwerp te
selecteren. (➝p.53).
N Programma AE
< Diafragma-
voorkeuze AE
M Sluitertij-
dvoorkeuze AE
In deze stand kunt u zelf het
diafragma of de sluitertijd zodanig
instellen dat de actie wordt
"bevroren", de indruk van beweging
overgebracht wordt of de achtergrond
onscherp weergegeven wordt
(➝p.57-61).
> Handmatig
Alle handmatige instellingen voor het
maken van opnamen (➝p.62).
r Film
Voor het opnemen van films
(➝p.107).
47
Uitgebreide toepassingen — Fotografie