Operation Manual

50
De Opnameprogramma's gebruiken — Procedure voor Instelling
ONDERWERP-
PROGRAMMA
Te gebruiken om de beste instelling
voordetemakenfotointestellen.
Maak een keuze uit 12 verschillende
onderwerpprogramma's (stel de
keuzeknop in op of )
(p.53).
LICHTMEET-
SYSTEEM
Te gebruiken om de
lichtmeetmethode te selecteren
(stel de keuzeknop in op N, <, M of
>)(p.82).
TWITBALANS
Te gebruiken om de kleurtoon aan
te passen N, <, M, >)(p.83).
SNEL SCHERP-
STELLEN
Gebruikt om snel scherp te stellen
(p.84).
H SCHERP-
STELLING
Te gebruiken om de
scherpstelstand in te stellen (stel de
keuzeknop in op N, <, M of >)
(p.85).
SCHERP-
STELLING
Te gebruiken om het
scherpstelgebied in te stellen (stel
de keuzeknop in op N, <, M of >)
(p.87).
G SCHERPTE
Te gebruiken om de instellingen van
de contouren en beeldkwaliteit van
een foto te verzachten of te
benadrukken (alleen N, <, M, >)
(p.89).
FLITSER
(Aanpassing
helderheid)
Te gebruiken om de instelling van
de hoeveelheid licht die door de
flitser wordt uitgegeven in te stellen,
of om aan de omstandigheden van
de opname te voldoen of om het
gewenste effect te bereiken (alleen
N, <, M, >)(p.89).
MEERVOUDIGE
OPNAME MET
VERSCHILLENDE
BELICHTINGEN
Te gebruiken instelling om dezelfde
foto met verschillende belichtingen
te maken (alleen N, <, M, >)
(p.90).
U INSTELLINGEN
Te gebruiken om de camera-
instellingen te wijzigen (p.113).