Operation Manual

59
Geavanceerde functies — Fotografie
OPGEPAST
Diafragma
Door het diafragma aan te passen, kunt u de scherptediepte
wijzigen. Als u een groot diafragmagetal kiest (gesloten),
verkrijgt u een grotere scherptediepte. Als u een lager
diafragmagetal kiest (open), worden voor- en achtergrond
onscherp weergegeven.
SET
SET
F8
F8
ISO 100
ISO 100
N 16
16
4
4
Als de correcte
belichtingswaarde niet met de
geselecteerde diafragma-
instelling kan worden
verkregen, zal de sluitertijd in
het rood worden
weergegeven. Pas het
diafragma dan opnieuw aan.
Als d FLITSER
ONDERDRUKT is ingesteld,
kunt u een opname met een
sluitertijd tot 1/45 sec. maken
Licht rood op
ISO 100
ISO 100
N 16
16
F8
F8
----
- - - -
SET
SET
Als de helderheid van het
onderwerp buiten het
meetbereik van de camera
valt, verschijnt
“---” als sluitertijd.
De zone voor en achter het
onderwerp staat ook scherp
op de foto.
Gesloten
Hoofdonderwerp
De zone voor en achter het
onderwerp staat onscherp op
de foto.
Open