User Manual

82
5
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
A OPNAME-INSTELLINGENī˜„> LICHTMEETSYSTEEM biedt een
keuze uit de volgende lichtmetingsopties:
O
De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF
INSTELLINGENī˜‚> INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op UIT staat.
ModusModus BeschrijvingBeschrijving
o
(meervoudig)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van
de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen
voor de meeste situaties.
p
(middenmeting)
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe
aan het gebied in het midden.
v
(spot)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld,
in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal. Aangeraden
bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen
waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het
belangrijkste onderwerp.
w
(gemiddeld)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het
gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere fotoā€™s met
hetzelfde licht en is in het bijzonder eļ¬€ ectief voor het fotograferen van
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met
witte of zwarte kleding.