User Manual

98
5
Voor de beste resultaten
Gebruik voor de beste resultaten een lens met een brandpuntafstand van
35 mm of minder (50mm of minder in 35mm formaat). Houd uw ellebogen
tegen uw zij en beweeg de camera in een kleine cirkel met een constante
lage snelheid, waarbij de camera horizontaal of onder een rechte hoek wordt
gehouden. Let op dat u alleen in de richting pant die wordt aangegeven door
de hulplijnen. Gebruik een statief voor de beste resultaten. Als het resultaat
niet naar wens is, probeer dan te pannen met een andere snelheid.
O
Als de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt voordat het pano-
rama is voltooid, wordt de opname beëindigd en wordt mogelijk geen
panorama vastgelegd.
Het laatste deel van het panorama wordt mogelijk niet vastgelegd als
het opnemen wordt gestopt voordat het panorama compleet is.
Panoramas worden van meerdere foto's gemaakt en de camera is in
sommige gevallen niet in staat de beelden perfect met elkaar te verbin-
den.
Panoramas kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht belicht
wordt.
De opname kan worden onderbroken als de camera te snel of te
langzaam wordt bewogen. De opname wordt geannuleerd wanneer de
camera wordt bewogen in een andere richting dan wordt aangegeven.
In sommige gevallen neemt de camera een grotere of kleinere hoek op
dan geselecteerd.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met:
-
Bewegende onderwerpen
-
Onderwerpen dicht bij de camera
-
Onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht of een grasveld
-
Onderwerpen die constant bewegen zoals golven en watervallen
-
Onderwerpen die duidelijk van helderheid veranderen
Als ON is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
SLUITER AE, wordt de belichting voor het gehele panorama bepaald
door het eerste beeld.