User Manual

147
6
OPNAME-INSTELLINGEN (stilstaande fotogra e)
ISO AUTOM.INSTELLING.
Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale
sluitertijd voor de A-positie op de gevoeligheidsschijf. Instellin-
gen voor AUTO1, AUTO2 en AUTO3 kunnen afzonderlijk wor-
den opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder
getoond.
ItemItem OptiesOpties
StandaardStandaard
AUTO1AUTO1 AUTO2AUTO2 AUTO3AUTO3
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID 160–12800 160
MAX. GEVOELIGHEID 400–12800 800 1600 3200
MIN. SLUITERSNELH ⁄–¼ SEC, AUTO AUTO
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de
standaard- en maximumwaarden; gevoeligheid wordt alleen
verhoogd boven de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd
voor optimale belichting langer zou zijn dan de waarde geselec-
teerd voor MIN. SLUITERSNELH.
N
Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger
is dan de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID, wordt
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID ingesteld op de waarde geselecteerd
voor MAX. GEVOELIGHEID.
De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN.
SLUITERSNELH als fotos nog steeds onderbelicht zouden zijn bij de
waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
Als AUTO is geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH, de camera kiest
automatisch een minimale sluitertijd die ongeveer gelijk is aan de inver-
sie van de lensbrandpuntafstand in seconden (bijvoorbeeld, als de lens
een brandpuntafstand van 50mm heeft, kiest de camera een minimale
sluitertijd in de buurt van ⁄sec.). De minimale sluitertijd wordt niet
beïnvloed door de optie geselecteerd voor beeldstabilisatie.