User Manual

169
6
AF/MF INSTELLINGEN ( lmopname)
F AF-C AANGEPASTE INSTELL.
Selecteer scherpstelvolgopties bij het opnemen van  lms in
scherpstelmodus C.
TRACKINGGEVOELIGHEID
Kies hoe lang de camera wacht met overschakelen van de scherp-
stelling wanneer een object in het scherpstelgebied komt achter
of voor het huidige onderwerp. Zie TRACKINGGEVOELIGHEID”
(P 123).
OptiesOpties
01234
O
Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat de camera op-
nieuw scherpstelt wanneer u probeert tussen onderwerpen te wisselen.
Hoe lager de waarde, hoe waarschijnlijker het is dat de camera de
scherpstelling omschakelt van uw onderwerp naar andere objecten in
het scherpstelgebied.
AF-SNELHEID
Pas de reactiesnelheid van autofocus aan. Kies hogere waarden
voor snellere responstijden, lagere waarden voor langzamere
responstijden.
OptiesOpties
−5 −4 −3 −2 −1 0 +1 +2 +3 +4 +5
xF AF-HULPLICHT
Dit item staat ook in de fotomenus (P 127). Wijzigingen in de
ene zijn van toepassing op de andere.