Operation Manual
6
Inleiding
De functieknop
De functieknop
Om een opnamestand te selecteren draait u aan de functieknop en zet u
het pictogram van de gewenste opnamestand tegenover het merkteken dat
naast de functieknop is aangebracht.
N (BEWEGEND PANORAMA): Bewegende
panorama’s maken (pag. 27).
P, S, A, M (pag. 29): Selecteren voor vol-
ledige controle over camera-instellingen,
inbegrepen lensopening (M en A) en/of
sluitersnelheid (M en S).
B (AUTOMATISCH): Een handige stand voor
eenvoudig fotograferen die wordt aanbe-
volen voor wie nog geen ervaring heeft
met digitale camera’s (pag. 21).
SP1, SP2 (ONDERWERPPROGRAMMA): Kies
een omgeving die geschikt is voor het on-
derwerp of de omstandigheden waarin
wordt gefotografeerd en de camera doet
de rest (pag. 25).
M (SCÈNEHERKENNING): Een stand voor
eenvoudig fotograferen waarin de camera
automatisch instelt in functie van de scè-
ne (pag. 15).
C (AANGEPAST): Opgeslagen instellingen
voor P-, S-, A- en M-modi terugroepen
(pag. 33).
Adv. (GEAVANCEERD): Geso sticeerde tech-
nieken op een makkelijke manier uitge-
legd (pag. 21).