Operation Manual

8
De batterijen plaatsen
De camera maakt gebruik van vier AA alkaline-, lithium- of oplaadbare Ni-MH-batterijen. Er worden vier
alkalinebatterijen bij de camera meegeleverd. Plaats de batterijen in de camera zoals hieronder wordt be-
schreven.
1
Open de afdekkap van het batterijcomparti-
ment.
Schuif de vergrendeling van
het batterijcompartimen in
de richting die wordt aan-
gegeven en open de afdek-
kap van het batterijcompar-
timent.
a Opmerking
Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voor-
dat u de afdekkap van het batterijencompartiment
opent.
c Voorzorgsmaatregelen
Open de afdekkap van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of ge-
heugenkaarten tot gevolg hebben.
• Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2
Plaats de batterijen.
Plaats de batterijen in de
richting die wordt aangege-
ven door de “+” en “–” tekens
in het batterijcompartiment.
3 Voorzorgsmaatregelen
Plaats de batterijen in de juiste richting in het bat-
terijcompartiment.
Gebruik nooit batterijen met een
losgeraakt of beschadigd omhulsel
en gebruik nooit oude en nieuwe
batterijen met verschillende laad-
niveaus samen of verschillende ty-
pes batterijen. Anders kunnen
de batterijen gaan lekken of
oververhit geraken.
Gebruik nooit mangaan- of Ni-Cd-
batterijen.
De capaciteit van alkalinebat-
terijen hangt af van de fabrikant en daalt bij tem-
peraturen lager dan 1C. We raden het gebruik
van Ni-MH-batterijen aan.
Vingerafdrukken of ander vuil op de polen van de
batterij kan de levensduur van de batterij verkorten.
Omhulsel van
Omhulsel van
de batterij
de batterij
Omhulsel van
Omhulsel van
de batterij
de batterij