Operation Manual

21
OPNAMESTANDEN
Selecteer een opnamestand die bij de omgeving of het onderwerp past. Om een
opnamestand te kiezen, draait u de instelschijf naar de gewenste instelling (pag. 6).
De volgende opnamestanden zijn beschikbaar:
M
M
SCÈNEHERKENNING
SCÈNEHERKENNING
In deze stand analyseert de camera automatisch
de compositie en wordt de juiste omgevingsstand
geselecteerd in functie van het onderwerp en de
opnameomstandigheden (pag. 15).
B
B
AUTOMATISCH
AUTOMATISCH
Kies deze opnamestand voor scherpe, heldere fo-
to’s. Deze opnamestand kan vrijwel altijd worden
gebruikt.
Adv.
Adv.
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze stand combineert eenvoudig fotograferen
met geso sticeerde fototechnieken.
1
Draai de functieknop op Adv..
2
Druk op MENU/OK om het volgende
menu weer te geven.
AFBREKENOK
Verhoogt helderheid
onbeweegl. onderw.
bij zeer laag licht.
j
LAAG LICHT
1 Opmerking
Wanneer het opnamemenu wordt weergegeven,
markeer A Adv. MODUS en druk op MENU/OK.
Meer over fotogra e