Operation Manual

iv
Voor uw veiligheid
De batterij en stroomvoeding
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo
lang mogelijk meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkor-
ten en lekkage, oververhitting en ontplo en van de batterij tot gevolg
hebben.
De batterij is niet geladen vanuit de fabriek. Laad de batterij voor ge-
bruik op. Als u de batterijen niet gebruikt, bergt u ze op in de tas.
Opmerkingen over batterijen
De batterij verliest langzaam haar lading wanneer de camera niet
wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen voor gebruik op.
De levensduur van de batterij kan verlengt worden door de camera uit
te schakelen als deze niet in gebruikt is.
De capaciteit van de batterijen vermindert bij lage temperaturen, en
een lege batterij werkt niet bij koude. Bewaar een volledig opgeladen
reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer
nodig, bewaar anders de batterij in een van uw zakken en plaats de
batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom
dat de batterij in direct contact komt met handenwarmers of andere
verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader (pag. 8). De
laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan
+10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer de batterij nooit op te laden bij
temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk bij temperaturen
onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij
hoeft echter ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opge-
laden.
De batterij kan tijdens het opladen en het gebruik warm aanvoelen.
Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij ongeveer 300 keer worden
opgeladen. Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan
vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur van
de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen.
Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij ge-
durende langere perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt
blijft. Ontlaad eerst de batterij volledig.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt,
neem dan de batterij uit de camera en bewaar de batterij op een dro-
ge plaats bij een omgevingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar
de batterij niet op plaatsen waar extreme temperatuurschommelin-
gen voorkomen.
Attentie: De batterij hanteren
• Vervoer en bewaar de batterijen niet naast metalen voorwerpen, zo-
als kettinkjes of haarspelden.
• Stel de batterij niet bloot aan open vuur of hitte.
• Niet demonteren of modi ceren.
• Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
• Verwijder verbruikte batterijen onmiddelijk.
• Stel batterijen niet bloot aan schokken, bijvoorbeeld door ze te laten
vallen.
• Stel batterijen niet bloot aan water.
• Houd de contacten schoon.
• De batterij en de camera kunnen bij langdurig gebruik warm aanvoe-
len. Dit is normaal.