Operation Manual

32
I Continustand (continu fotograferen)
Leg beweging vast of varieer automatisch geselecteerde instellingen over een serie foto’s.
1
Kies continu fotograferen.
Druk op de I-knop en draai de bedieningsknop om een keuze te
maken uit de volgende opties:
+
Stand
Stand
Beschrijving
Beschrijving
I (top 6)
De camera maakt een serie van 6 foto’s terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden.
1
L (laatste 6)
De camera maakt een serie van maximaal 40 foto’s terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehou-
den, maar enkel de laatste zes worden bewaard.
2
J (top 24)
De camera maakt een serie van 24 foto’s terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden.
1, 3
M (laatste 24)
De camera maakt een serie van maximaal 40 foto’s terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehou-
den, maar enkel de laatste 24 worden bewaard.
2, 3
O
(Belichtingstrap)
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto’s: de eerste foto wordt
gemaakt met de gemeten belichtingswaarde, de tweede foto wordt overbelicht met de waarde die
bij J BELICHTINGSTRAP in het menu Opnamestanden (pag. 81) is ingesteld, de derde foto wordt
met dezelfde waarde onderbelicht (het kan voorkomen dat de camera niet in staat is de voor de
belichtingstrap gekozen intervalwaarde te gebruiken als de overbelichtings- of onderbelichtings-
waarde het bereik van het lichtmetingssysteem overschrijdt).
X
( lmsimulatietrap)
Telkens de ontspanknop ingedrukt wordt, neemt de camera drie foto’s, elk met een verschillende
voor P FILMSIMULATIE gekozen optie: c PROVIA voor de eerste foto, d Velvia voor de twee-
de en e ASTIA voor de derde.
2
Y
(trap dynamisch
bereik)
Telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt, neemt de camera drie foto’s, elk met een verschillende
voor U DYNAMISCH BEREIK gekozen optie: A 100% voor de eerste foto, B 200% voor de
tweede en C 400% voor de derde.
2, 4
UIT Continu fotograferen. Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt één foto gemaakt.
1 Het maximale aantal foto’s per continu opname, als een optie verschillend van UIT geselecteerd werd voor j CCD-RAW is drie.
2 Enkel beschikbaar als UIT is geselecteerd voor j CCD-RAW.
3 O BEELDGROOTTE ingesteld op Q, N ISO op 400 of erboven, U DYNAMISCH BEREIK op A.
4 N ISO ingesteld op 3200 of lager. Indien O geselecteerd wordt voor O BEELDGROOTTE, N ISO instellen tussen 400 en 3200.