Operation Manual

38
I Continustand (continu fotograferen)
Leg een bewegend onderwerp vast in een serie van snel achter elkaar genomen foto’s.
1
Selecteer een stand voor continu fotograferen.
Druk op de I-knop om de opties voor continu fotograferen weer te geven.
Druk op de keuzeknop g of h om de gewenste optie te selecteren en druk op
MENU/OK.
Stand Beschrijving
OFF (UIT)
Opnamestand continu fotograferen uit. Telkens wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt, wordt één foto gemaakt.
I
(EERSTE 3)
De camera maakt een serie van maximaal 3 foto’s terwijl de sluiterknop in-
gedrukt wordt gehouden.
L
(LAATSTE 3)
De camera maakt een serie van maximaal 40 foto’s terwijl de sluiterknop in-
gedrukt wordt gehouden, maar enkel de laatste drie worden bewaard.
N
(N ONBE-
PERKT)
De camera maakt een serie foto’s zolang de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden. Het fotograferen stopt pas wanneer de ontspanknop wordt los-
gelaten of het geheugen vol is.
K
(K EERSTE 10)
De camera maakt een serie van 10 foto’s terwijl de ontspanknop ingedrukt
wordt gehouden.
J
(J EERSTE 20)
De camera maakt een serie van 20 foto’s terwijl de ontspanknop ingedrukt
wordt gehouden.
O
(AE BKT)
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie fotos:
de eerste foto wordt gemaakt met de gemeten belichtingswaarde, de tweede
foto wordt overbelicht met de waarde die bij J AE BKT EV-STAPPEN in het
menu Opnamestanden (pag. 82) is ingesteld, de derde foto wordt met dezelfde
waarde onderbelicht (het kan voorkomen dat de camera niet in staat is de voor
de belichtingstrap gekozen intervalwaarde te gebruiken als hierbij het bereik
van het lichtmetingssysteem wordt overschreden).
OFF
CONTINU
EERSTE 3
OFF
CONTINU
EERSTE 3