Operation Manual

81
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden
C
C
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
Bepaal hoe de camera de belichting meet als Intel-
ligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld.
o MULTI: Automatische scèneherkenning wordt
gebruikt om de belichting aan te passen aan di-
verse omstandigheden.
p SPOT: De camera meet de lichtomstandighe-
den in het midden van het beeld. Aan te bevelen
wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder
is dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie
kan worden gebruikt in combinatie met scherp-
stelvergrendeling (pag. 33) om de belichting te
meten van onderwerpen die zich niet in het mid-
den van het beeld bevinden.
q INTEGRAAL: De belichting wordt ingesteld op
basis van het gemiddelde van het gehele beeld.
Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s
met hetzelfde licht en is in het bijzonder e ectief
voor het fotograferen van landschappen en het
maken van portretten van onderwerpen met wit-
te of zwarte kleding.
F
F
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
Deze optie bepaalt de manier van scherpstellen van
de camera wanneer Intelligente gezichtsdetectie is
uitgeschakeld (pag. 31). Wanneer de macromodus
(pag. 35) is ingeschakeld, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het midden van het scherm, on-
geacht welke instelling is geselecteerd.
r AF (CENTRUM): De camera stelt scherp op het
onderwerp dat zich in het midden van het frame
bevindt. Bij deze instelling kan scherpstelvergren-
deling worden gebruikt (pag. 33).
s AF (MULTI): Wanneer de ontspanknop half in-
gedrukt wordt, meet de camera contrastrijke on-
derwerpen nabij het midden van het frame en
selecteert de camera het scherpstelveld automa-
tisch (wordt het scherpstelframe niet weergege-
ven, selecteer dan r AF (CENTRUM) en gebruik
scherpstelvergrendeling, pag. 33).
P
F
2. 880
PROGRAMMA SHIFT
Scherpstelframe
Half
indrukken