Operation Manual

12
De batterij opladen
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op met de mee-
geleverde batterijlader.
1
Plaats de batterij in de lader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijla-
der, zoals aangeduid.
Batterijlader
Batterij
Oplaadlampje
Pijl
De camera gebruikt een NP-W126 oplaadbare
batterij.
R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de meegeleverde batterijlader.
Gebruik de meegeleverde lader niet met andere
kabels en het meegeleverde netsnoer niet met
andere apparaten.
2
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Steek de stekker van de lader in een stopcon-
tact binnenshuis. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator
De laadindicator geeft de laadtoestand van de bat-
terij als volgt weer:
Laadindicator
Laadindicator
Batterijstatus
Batterijstatus
Handeling
Handeling
Uit
Uit
Geen batterij
Geen batterij
geplaatst.
geplaatst.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
Batterij volledig
opgeladen.
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Verwijder de batterij.
Aan
Aan
De batterij wordt
De batterij wordt
opgeladen.
opgeladen.
Knippert
Knippert
Batterij defect.
Batterij defect.
Trek de stekker uit het
Trek de stekker uit het
stopcontact en verwij-
stopcontact en verwij-
der de batterij.
der de batterij.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is
voltooid. Raadpleeg de technische gegevens
(P 126) voor laadtijden (bedenk dat de laadtij-
den bij lage temperaturen toenemen).
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wan-
neer deze niet wordt gebruikt.