Operation Manual
134 Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Op het LCD-scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven:
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
s
s
(
(
rood
rood
)
)
Opladen is niet mogelijk. Zie pagina 129.
Opladen is niet mogelijk. Zie pagina 129.
B
B
(
(
rood
rood
)
)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (
P
P
17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
12).
12).
A
A
(
(
knippert rood
knippert rood
)
)
Batterij is leeg. Laad de batterij op (
Batterij is leeg. Laad de batterij op (
P
P
17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
12).
12).
k
k
Lange sluitertijd. Mogelijk treedt er bewegingsonscherpte op: gebruik de itser of een statief.
Lange sluitertijd. Mogelijk treedt er bewegingsonscherpte op: gebruik de itser of een statief.
s
s
(
(
rood weergegeven met een rood
rood weergegeven met een rood
scherpstelframe
scherpstelframe
)
)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer het volgende:
De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer het volgende:
•
•
Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op
Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op
dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
P
P
42).
42).
•
•
Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (
Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (
P
P
45).
45).
Het diafragma of de sluitertijd
Het diafragma of de sluitertijd
wordt rood weergegeven
wordt rood weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de itser als
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de itser als
het onderwerp te donker is (
het onderwerp te donker is (
P
P
46).
46).
SCHERPSTELFOUT
SCHERPSTELFOUT
Camerastoring of het bewegen van de lens wordt belemmerd. Schakel de camera uit en weer aan
Camerastoring of het bewegen van de lens wordt belemmerd. Schakel de camera uit en weer aan
zonder de lens aan te raken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich
zonder de lens aan te raken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich
blijft voordoen.
blijft voordoen.
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DIE WEER IN
SCHAKEL DIE WEER IN
LENSAANSTURING DEFECT
LENSAANSTURING DEFECT
KAART NIET GEFORMATTEERD!
KAART NIET GEFORMATTEERD!
•
•
De geheugenkaart of het interne geheugen is niet geformatteerd of de geheugenkaart
De geheugenkaart of het interne geheugen is niet geformatteerd of de geheugenkaart
is geformatteerd met een computer of ander apparaat
is geformatteerd met een computer of ander apparaat
: Formatteer de geheugenkaart of het
: Formatteer de geheugenkaart of het
interne geheugen via de optie
interne geheugen via de optie
K
K
FORMATTEREN
FORMATTEREN
in het instellingenmenu van de camera
in het instellingenmenu van de camera
(
(
P
P
123).
123).
•
•
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten
: Maak de contacten
schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw ver-
schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw ver-
schijnt (
schijnt (
P
P
123). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden
123). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden
vervangen.
vervangen.
•
•
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
BEVEILIGDE KAART
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is schrijfbeveiligd. Hef de schrijfbeveiliging op (
De geheugenkaart is schrijfbeveiligd. Hef de schrijfbeveiliging op (
P
P
13).
13).
BEZIG MET OPSLAAN
BEZIG MET OPSLAAN
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart met de camera (
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart met de camera (
P
P
123
123
).
).
p
p
Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld. Als er geen actie wordt ondernomen, schakelt
Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld. Als er geen actie wordt ondernomen, schakelt
de camera automatisch uit.
de camera automatisch uit.