Operation Manual

Aansluitingen en bedieningselem en
ten
Aansluitingen en bedieningse
lementen
Aanslu iting en
In dit hoofdstuk worden de verschillende hardwarecomponenten van uw toestel voorgesteld. U krijgt
een overzicht van de indicatoren en van de aansluitingen en bedieningse lementen van het to estel.
Voor u met het toestel begint te werken, dient u zich vertrouwd te maken met deze e lementen.
Voorzijde
Het toestel is verkrijgb
aar in 3 varianten:
Toestelvarianten met i
nbouwplaatsen voor Slim-Line-station en 3½-inch-station
Toestelvarianten met inbouwplaats voor Slim-Line-station
Toestelvarianten met
blinde plaat
In de afbeeldingen v
an de volgende hoofdstukken wordt altijd het maximale
uitbouwniveau geto
ond voor toestelvarianten met Slim-Line-station en 3½-inch-station.
In de betreffende h
oofdstukken worden afzonderlijk gewezen op e ven tuele
afwijkingen tusse
n de afzonderlijke toe stelvarianten.
Toestelvarianten met inbouw plaatsen vo or Slim-Line-station en 3½-in ch-station (maximale
uitbouw)
ESPRIMO
12
1 2 3 4 5 6
11 8 7910
1 = Aansluiting voor hoofdtelefoon
2 = Inbouwplaats voo r Slim-Line-station
3 = Statusindicator Slim-Line-station
4 = Inleg-/uitnametoets Slim-Line-station
5 = Nooduitname Slim-Line-station
6 = Statusindicator 3½-inch-station, bijv.
SmartCard-lezer
7 = Aan-/uitscha kelaar met indicator werking
8 = Indicator harde schijf
9 = Kaartgleuf op 3½-inch-station, bijv.
SmartCard-lezer
10 = Inbouwplaats voor 3½-inch-station,
bijv. SmartCard-lezer (extern),
harde schijf (intern)
11 = USB-aansluitingen
12 = Microfoonaansluiting
Fujitsu 9