Operation Manual

Ingebruikname
Sluit de datakabel afhankelijk van het toestel aan op de parallelle poort of op de seriële poort .
In de documentatie b ij het ext erne toestel is beschreven hoe het toestel
wordt aangesloten op de passende poort.
Instellingen van de poorten
ParallellepoortenSerië lepoort
U kunt de instellingen van de poorten (bijv. adres, interrupt) wijzigen in de BIOS-setup.
Drivers
DriversDrivers
De toestellen die u aansluit op de seriële of parallelle poort, hebben drivers
nodig. Uw besturingssysteem bevat al een groot aantal drive rs. Als de vereiste
driver ontbreekt, dient u deze te installeren. Actuele drivers zijn meestal op het
internet te vinden of worden op een gegevensdrager bijgeleverd.
Externe toestellen aansluiten op de USB-poorten
USB-toestellenUSB-aans luiti ngExternetoestellenToest el le n
U kunt diverse externe toestellen (bijv. printer, scanner, modem of toetsenbord)
aansluiten op de U SB-poorten.
USB-toestellen zijn hot-plug-compatibel. U kunt de kabels van USB-toestellen
dus bij ingeschakeld toestel aansluiten en losko ppelen.
Meer informatie vindt u in de documentatie bij de USB-toestellen.
Sluit de datakabel aan op het e xterne toestel.
Sluit de datakabel aan op een USB-
poort van het toestel.
Drivers
De externe USB-toestellen die u op één van de USB-p oorten aansluit, hebben
normaal gezien geen eigen driver nodig, want de vereiste software zit reeds in het
besturingssysteem. Als het externe USB-toestel toch eigen software nodig heeft, kunt u
die installeren vanaf de ge gevensdrager die bij he t USB-toestel werd geleverd.
Om de overdrachtssnelheid van USB 2. 0 te behouden, mag de kabel van het externe
USB-toestel naar de USB-aansluiting van uw toestel niet lan ger dan 3 m zijn.
Fujitsu Technology Solutions 21