Operation Manual

22
Let er bij gevogelte op dat de punt van de
kerntemperatuurmeter niet in de holte in het midden
terechtkomt, maar tussen buik en poot in het vlees
wordt gestoken.
Kerntemperatuur instellen
1 Schuif de levensmiddelen met ingestoken
kerntemperatuurmeter in de ovenruimte. Steek de
kerntemperatuurmeter in het aansluitpunt in de
ovenruimte en sluit de ovendeur.
Zorg ervoor dat de kabel van de
kerntemperatuurmeter niet klem raakt!
In de display verschijnt + en de actuele
kerntemperatuur.
2 Zet de functieschakelaar op de gewenste
verwarmingsmethode.
3 Stel met de draaiknop de oventemperatuur in.
4 Raak het symbool + aan. Stel met behulp van de
draaiknop de gewenste kerntemperatuur voor het
gerecht in en bevestig met +.
De ingestelde kerntemperatuur moet hoger zijn
dan de actuele kerntemperatuur.
5 Het apparaat warmt op met de ingestelde
verwarmingsmethode.
In de display wordt de actuele met daaronder de
ingestelde kerntemperatuur weergegeven.
U kunt de ingestelde kerntemperatuur op ieder
willekeurig moment wijzigen.
Als de ingestelde kerntemperatuur binnenin het
gerecht is bereikt, klinkt er een signaal. Het
bereidingsproces wordt automatisch bindigd.
Bevestig met en draai de functieschakelaar op 0.
Aanwijzingen
Wanneer u het gerecht na afloop van het
bereidingsproces nog enige tijd in de oven laat
staan, stijgt de kerntemperatuur nog iets door de
restwarmte in de ovenruimte.
Wanneer u gelijktijdig een programmering met de
kerntemperatuurmeter en de timer instelt, dan
wordt het apparaat door die programmering
uitgeschakeld waarvan de ingevoerde waarde als
eerste is bereikt.
Ingestelde kerntemperatuur wijzigen:
Raak symbool + aan. Wijzig met behulp van de
draaiknop de ingestelde kerntemperatuur voor het
gerecht in en bevestig met +.
Ingestelde kerntemperatuur wissen:
Raak symbool + aan. Wis met Ž de ingestelde
kerntemperatuur. De ingestelde ovenfunctie wordt
normaal voortgezet.
Richtlijnen voor de kerntemperatuur
Gebruik uitsluitend verse, geen diepgevroren
levensmiddelen. De in de tabel genoemde waarden
zijn slechts richtlijnen. Deze zijn afhankelijk van de
kwaliteit en de aard van de voedingsmiddelen.
Vis en andere snel bederfelijke levensmiddelen
dienen uit hygiënische overwegingen na bereiding
een kerntemperatuur van minstens 62 - 65 °C te
hebben.

Voedingsmiddel Richtwaarde voor de
kerntemperatuur
Rundvlees
Rosbief, ossenhaas, entrecôte
extra rood 45 - 47 °C
rood 50 - 52 °C
medium 58 - 60 °C
doorbakken 70 - 75 °C
Rundergebraad 80 - 85 °C
Varkensvlees
Varkensgebraad 72 - 80 °C
Varkensrug
medium 65 - 70 °C
doorbakken 75 °C
Gehaktbrood 85 °C
Varkenshaas 65 - 70 °C
Kalfsvlees
Kalfsgebraad, doorbakken 75 - 80 °C
Gevulde kalfsborst 75 - 80 °C
Kalfsrug
medium 58 - 60 °C
doorbakken 65 - 70 °C