Operation Manual

7
Display en bedieningselementen
De bediening van de bovenste en onderste oven is
gelijk. Met de symbolen voor de bovenste oven R, de
onderste oven Q en voor beide ovens P kiest u het
gewenste display. Wanneer u een instelling wijzigt
met de draai- of functiekeuzeknop, worden op het
display automatisch de waarden van de betreffende
oven weergegeven.
Draaispit-functie, kerntemperatuursensor en
aanbraadstand zijn alleen in de onderste oven
beschikbaar.
--------
Symbolen
--------
Kleuren en weergave
Kleuren
De verschillende kleuren bieden de gebruiker de
helpende hand bij de verschillende instelsituaties.
1 Bedieningspa-
neel
Deze gebieden zijn gevoelig voor
aanraking. Raak een symbool aan
om de betreffende functie te kie-
zen.
2 Display Het display toont bijv. actuele
instellingen en keuzemogelijkhe-
den.
3 Draaiknop Met de draaiknop kunt u de tem-
peratuur kiezen en andere instel-
lingen uitvoeren.
4 Functieschake-
laar
Met de functieschakelaar kunt u
de verwarmingsmethode, het rei-
nigingsprogramma of de basisin-
stellingen kiezen.


4
4
5
5
Symbool Functie
R bovenste oven
Q Onderste oven
P Instellingen van beide ovens weergeven
I Start
Ø Stop
H Pauze/Einde
' Afbreken
Ž Wissen
Bevestigen/Instellingen opslaan
C Keuzepijl
( Extra informatie oproepen
Voorverwarmen met statusindicatie
% Instellingen veranderen
0 Kinderslot
M Timermenu opvragen
/ Timer lange duur opvragen
° Demonstratie-modus
+ Kerntemperatuurmeter
m Draaispit starten
, Draaispit stoppen
oranje Eerste instellingen
Hoofdfuncties
blauw Basisinstellingen
Reiniging
wit in te stellen waarden