Operation Manual

18
Inschakelen van de Servicedienst
Als het u niet lukt de fout te verhelpen, schakel dan de
Servicedienst in. Het dichtstbijzijnde adres van de
Servicedienst vindt u in het telefoonboek of in de
meegeleverde brochure met service-adressen. Geef
aan de Servicedienst het typenummer (1) en het
FD-nummer (2) op. U vindt deze gegevens op het
typeplaatje
31
op de deur van het apparaat.
FD
1
2
Attentie
We willen er u op wijzen dat een bezoek van een
technicus van onze klantendienst naar aanleiding van
een de beschreven storingen ook tijdens de
garantieperiode niet kostenloos is.
Aanwijzingen
Aanwijzingen voor vergelijkende tests
De voorwaarden voor de vergelijkende tests vindt u op
het extra blad “Aanwijzingen voor vergelijkende tests”.
De verbruikswaarden voor de betreffende programma’s
vindt u in de korte handleiding.
Algemeen
Geïntegreerde en onderbouwapparaten die achteraf
als vrijstaand apparaat worden opgesteld, moeten
beveiligd worden tegen kantelen, bijv. door
vastschroeven aan de muur of door inbouw onder
een doorlopend werkblad dat aan de kasten ernaast
is vastgeschroefd.
Installatie
Om de afwasautomaat goed te laten functioneren moet
hij vakkundig worden aangesloten. De gegevens van
de watertoevoer en -afvoer en de elektrische
aansluitwaarden moeten met de vereiste criteria
overeenkomen zoals deze in de volgende alinea’s resp.
in het montagevoorschrift zijn beschreven.
Bij de montage de juiste volgorde van de handelingen
aanhouden:
– bij aflevering controleren
– plaatsen
– aansluiten op de waterafvoer
– aansluiten op de watertoevoer
– elektrische aansluiting
Aflevering
Uw afwasautomaat werd in de fabriek zorgvuldig getest
op functioneren waardoor kleine watervlekken zijn
achtergebleven. Deze verdwijnen na de eerste afwas.
Plaatsing
De vereiste inbouwmaten vindt u in het
montagevoorschrift. Het apparaat met behulp van de
verstelbare voetjes waterpas zetten. Let erop dat het
apparaat stevig staat.
Aansluiten op de waterafvoer
De noodzakelijke handelingen vindt u in het
montagevoorschrift. Eventueel een sifon met
aansluitnippel monteren. Afvoerslang met behulp van
de meegeleverde onderdelen op de aansluitnippel van
de sifon aansluiten.
Let erop dat de afvoerslang niet geknikt, platgedrukt of
ineengestrengeld is. (Let er ook op dat de stop niet in
de wasbak zit zodat het water ongehinderd kan
weglopen!)
Aansluiten op de watertoevoer
Aansluiting volgens montagevoorschrift. Toevoerslang
met behulp van de meegeleverde onderdelen op de
kraan aansluiten.
Let erop dat de watertoevoerslang niet geknikt,
platgedrukt of ineengestrengeld is. Bij vervanging van
het apparaat moet ook de watertoevoerslang voor de
aansluiting op de kraan vervangen worden. De oude
toevoerslang mag niet meer gebruikt worden.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal 1 MPa (10
bar).
Bij hogere druk een reduceerventiel aanbrengen.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
Temperatuur van het water:
bij voorkeur koud water. Warm water mag maximaal
een temperatuur van 60 °C hebben.