Operation Manual

NL - Originele gebruiksaanwijzing 7
3.4 Aansluiten op het lichtnet
Steek het verlengsnoer in de veiligheidsscha-
kelaar. Geleid het snoer via de trekontlasting
(figuur 7 en 8) naar achter, zodat het snoer
niet onder de machine terecht kan komen.
7
Zorg dat u het snoer op de juiste manier aan
de trekontlasting bevestigd (zie figuur 8).
8
4. GEBRUIK
4.1 Aan/uit-schakelaar
Let op! Schakel de verticuteermachine niet
in op een ondergrond van grind, tegels, hout
of andere harde bodems.
Druk de veiligheidsknop (figuur 9A) van de
veiligheidsschakelaar in en trek vervolgens
de handgreep tegen de duwboom (figuur
9B).
Houd de handgreep vast tegen de duwboom
terwijl u de veiligheidsknop loslaat.
Om het apparaat te stoppen laat u de
handgreep los zodat deze terugkomt in de
startpositie.
9
4.2 Overbelasting beveiliging
Wanneer de cilinders worden geblokkeerd
door een object, de machine te diep in de
grond vastloopt of op andere wijze wordt
geblokkeerd, zal de motor automatisch uit-
schakelen om de machine te beveiligen.
Haal de stekker uit het apparaat, verwijder
de obstructie of stel de werkdiepte anders in
en wacht dan ca. 15 minuten totdat de motor
is afgekoeld.
Zodra de machine is afgekoeld kan deze
weer in werking worden gesteld.
Let op! Houd de handgreep van de schake-
laar niet ingedrukt, want anders schakelt de
machine onmiddellijk weer in als de motor
voldoende is afgekoeld.
4.3 Harken en ontmossen
Met de harkcilinder kan de machine gebruikt
worden om grasresten, mos en onkruid te
verwijderen.
Wij adviseren u dit iedere 4-6 weken te doen
na het maaien. Het beste resultaat bereikt u
als u eerst het gras korter dan 4 cm maait.
De harkcilinder stelt u in staat om uw gazon
of de aarde zonder veel inspanning aan te
harken.
Kies de werkdiepte op basis van de gras-
hoogte en de staat van uw gazon (in een wat
diepere stand zal deze cilinder een gazon op
zachtere ondergrond ook beluchten).