Operation Manual
NL - Originele gebruiksaanwijzing 9
Gebruik de juiste korrelgrootte voor de juiste
klus:
MATERIAAL KORRELGROOTTE
GROF
SCHUREN
FIJN
SCHUREN
Schilderwerk 40 - 60 180 - 320
Zacht hout 40 - 60 240
Hardhout 40 - 60 180
Fineer 240 320
Aluminium 80 240
Staal 60 240
Roestvrij staal 120 240
•De aangegeven korrelgroottes zijn minimum
en maximum. Afhankelijk van de aard van
het schuurwerk en de grootte van onef-
fenheden kunt u tussenliggende waarden
gebruiken.
•Maak gebruik van de informatie op de
verpakking van het schuurpapier. Er zijn
verschillende soorten schuurpapier voor
verschillende toepassingen.
•Sommige materialen zoals plamuur en
diverse verfsoorten blijven aan het schuur-
papier plakken. Maak het schuurvel dan ook
regelmatig schoon voor een beter schuurre-
sultaat.
•Probeer altijd eerst een klein stukje voordat
u een heel oppervlak bewerkt.
Schuursnelheid instellen
•Met de snelheidsregelaar (3) kunt u de
schuursnelheid instellen. Dit kan zowel voor-
af als tijdens het schuren met de machine.
•De noodzakelijke schuursnelheid hangt af
van het materiaal dat u schuurt. Stel dit
proefondervindelijk vast.
•Hoe hoger de schuursnelheid, hoe groter de
materiaalafname en hoe fijner de oppervlak-
te wordt geschuurd.
•Als globale instelling kunt u de volgende
snelheden aanhouden:
- 1 - 4: kwetsbare oppervlakten, fineren of
voor fijn afwerken en polijsten.
- 1 - 4: plastic en zachte oppervlakten.
- 5 - max: massief hout, grof schuren en lak
verwijderen.
- 3 - max: algemeen gebruik, metaal schu-
ren, spaanplaat, ruwe oppervlakten.
3.3 Schuren
•Breng het schuurpapier van de benodigde
korrelgrootte aan, perforeer dit zo nodig,
kies de methode van stofopvang en kies de
gewenste schuursnelheid.
•Steek de stekker van de machine in het stop-
contact. Zodra de machine is aangesloten zal
de lichtnet indicator (2) gaan branden.
•Houd de machine vast aan zowel de voor-
handgreep (3) als de achterhandgreep (4)
zodat u de beweging van de machine goed
kunt sturen.
•Zorg ervoor dat u de ventilatie-openingen
van de machine niet afdekt om oververhit-
ting van de motor te voorkomen.
•Duw de aan-uit-schakelaar (1) in aan de zijde
die is gemarkeerd met (I) om de machine
in te schakelen. Om de machine weer uit te
schakelen duwt u de aan-uit-schakelaar (1) in
aan de zijde die is gemarkeerd met (0).
•Schakel de machine eerst in en laat deze
op snelheid komen voordat u deze op het
werkstuk plaatst.
•Beweeg met een gelijkmatige beweging de
ingeschakelde machine over het werkstuk.
Oefen hierbij niet te veel druk uit. Laat de
machine het werk uitvoeren. Overmatige
druk leidt tot snelle slijtage van het schuur-
papier, de schuurzool (9) en de machine.
4. ONDERHOUD / REPARATIE
Smering
•De machine heeft geen smering nodig.
Houd de machine en het snoer schoon
•Sommige reinigings- en oplosmiddelen
kunnen kunststof onderdelen aantasten;
deze producten bevatten o.a. benzeen,
trichloroethyleen, chloride of ammonia.
Ventilatieroosters schoonhouden
•Probeer nooit de ventilatieopeningen schoon
te maken door puntige voorwerpen door de
openingen te steken.
•Reinig regelmatig de ventilatie-openingen
om verstopping te voorkomen.










