Operation Manual
8 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.4 Veiligheidsinstructies
Gebruik
• De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van
gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij
mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie
met door de fabrikant aanbevolen apparatuur.
Elk ander gebruik is onjuist. De instructies van de
fabrikant over bediening, onderhoud en
reparaties moeten nauwkeurig worden gevolgd.
• Gebruik de robotmaaier nooit wanneer personen,
met name kinderen of huisdieren, zich in het
maaigebied bevinden. Als er zich personen of
huisdieren in het maaigebied bevinden, wordt
aanbevolen het gebruik van de robotmaaier te
plannen wanneer er zich geen personen in het
gebied bevinden, bijvoorbeeld 's avonds. Zie 6.3
Timer op pagina 46.
• De robotmaaier mag uitsluitend worden bediend,
onderhouden en gerepareerd door personen die
volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken
van en veiligheidsvoorschriften voor het product.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en
gebruik de robotmaaier niet voordat u de
instructies hebt begrepen.
• Het is niet toegestaan de originele uitvoering van
de robotmaaier te wijzigen. Alle wijzigingen vinden
plaats op eigen verantwoordelijkheid.
• Controleer of op het gras dat moet worden
gemaaid geen stenen, takken, gereedschap,
speelgoed en andere voorwerpen liggen, die de
messen kunnen beschadigen en kunnen leiden
tot vastlopen.
• Start de robotmaaier volgens de instructies. Als
de hoofdschakelaar in de stand 1 staat, moet u
uw handen en voeten uit de buurt van de
draaiende bladen houden.Steek uw handen of
voeten nooit onder de maaier.
• De de robotmaaier nooit optillen of dragen terwijl
de hoofdschakelaar in de stand 1 staat.
• Sta niet toe dat iemand die de functie en het
gedrag van de robotmaaier niet kent de maaier
gebruikt.
• De robotmaaier mag nooit in aanraking komen
met personen of andere levende wezens. Als
een persoon of ander levend wezen in de baan
van de robotmaaier komt, moet deze onmiddellijk
worden gestopt. Zie 4.4 Stoppen op pagina 38.
• Plaats geen voorwerpen op de robotmaaier of het
laadstation.
• Laat de robotmaaier niet werken met een kapotte
maaischijf of carrosserie. De machine mag ook
niet werken met kapotte messen, bouten, moeren
of kabels.
1157069-36,R40Li_NL.book Page 8 Thursday, November 13, 2014 4:31 PM