Operation Manual

Nederlands - 25
3. INSTALLATIE
Afbakeningen in het werkgebied
Gebruik de begrenzingskabel om de gebieden in het
werkgebied af te bakenen door eilanden te creëren rond
niet stootvaste hindernissen, bijvoorbeeld borders,
struiken en fonteinen.
Obstakels die tegen een stootje kunnen, bijv. bomen
en struiken hoger dan 15 cm, hoeven niet afgegrensd
te worden met de begrenzingskabel. De robotmaaier
draait wanneer hij tegen een dergelijk obstakel stoot.
Om te zorgen voor een veilige en stille werking is het
raadzaam om alle vaste objecten in en rond het
werkgebied to isoleren.
Leg de kabel naar het gebied, trek hem rond het gebied
dat moet worden afgebakend en vervolgens weer terug
in het zelfde spoor. Indien u krammen gebruikt, moet u
de kabel op de terugweg onder dezelfde kram leggen.
Wanneer de begrenzingskabels naar en van het eiland
dicht bij elkaar liggen, kan de robotmaaier over de kabel
rijden.
De grensdraad mag niet worden gekruist op het traject
van en naar een eiland.
Obstakels die een lichte helling vertonen, bijvoorbeeld
stenen of grote bomen met bovengrondse wortels,
moeten worden geïsoleerd met een eiland of worden
verwijderd. De robotmaaier kan anders op zulke
obstakels glijden, met als gevolg dat de messen
beschadigd raken en/of de robotmaaier zich vastrijdt.
Bijgebieden
Als het werkgebied uit twee zones bestaat, waarbij het
voor de robotmaaier lastig is om van de ene naar de
andere zone te gaan, kunt u beter een tweede
werkgebied creëren. Voorbeelden hiervan zijn hellingen
van 25% of een doorgang die smaller is dan 60 cm
(90 cm voor de R38Li, R40Li, R45Li, R50Li). Leg de
begrenzingskabel dan rond het bijgebied zodat dit een
eiland vormt buiten het hoofdgebied.
De robotmaaier moet handmatig van het eerste
werkgebied naar het tweede werkgebied worden
verplaatst wanneer het tweede werkgebied moet worden
gemaaid. Hiervoor moet de MAN-bedieningsmodus
worden gebruikt, omdat de robotmaaier het traject tussen
het tweede gebied en het laadstation niet zelfstandig kan
afleggen. Zie 5.1 Selectie bedieningsmodus op pagina
41. In deze modus zal de robotmaaier nooit op zoek
gaan naar het laadstation maar doorgaan met maaien
totdat de accu leeg is. Wanneer de accu leeg is, stopt de
robotmaaier en verschijnt de melding Moet handmatig
laden op het display. Plaats de robotmaaier in het
laadstation om de accu te laden. Als het eerste
werkgebied na het laden moet worden gemaaid, kunt u
de bedieningsmodus op Auto zetten voordat u de
robotmaaier in het laadstation plaatst.
Bijgebied
Hoofbijgebied
1157069-36,R40Li_NL.book Page 25 Thursday, November 13, 2014 4:31 PM