Extra Information

Tuinvorm voorbeeld 2
1. Timer: per 30 m² gazonoppervlakte, programmeer één werkuur per dag. Bijvoorbeeld: voor een tuin van 300 m², program-
meer de robotmaaier van 7.00 tot 17.00 of van 7.00 tot 12.00 en opnieuw van 15.00 tot 20.00 (alle dagen van de week).
Gedurende deze periode, beslist de robotmaaier zelf wanneer hij maait en wanneer hij herlaadt. U kunt eveneens de werk-
periode verlengen om zo één dag in de week te schrappen.
2. Het gazon langs paden kan worden gemaaid op voorwaarde dat de robotmaaier R40Li er moeiteloos over kan.
3. Naast bloembedden, paden in grind of ander los materiaal, zal er 12 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze
ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen.
4. De begrenzingsdraad bepaalt de maaizone.
5. De geleidingsdraad zorgt ervoor dat de robotmaaier zijn laadstation terugvindt.
6. Aan beide zijden van het laadstation, moet de begrenzingsdraad recht worden aangelegd op 1.5 m. Zo kan de robotmaaier
zich veilig koppelen aan het laadstation.
7. Gewenste vrije afstand voor het laadstation: min. 3 m.
8. Zoek een geschikte plaats voor het laadstation, dicht bij een elektriciteitsaansluiting. De laagspanningskabel is 10 m lang
(een kabel van 20 m is beschikbaar als accessoire). De laagspanningskabel mag in elk geval niet ingekort of verlengd
worden wegens technische redenen (weerstand). Het laadstation moet op een vlakke oppervlakte staan (zonder hellingen).
9. Een doorgang moet min. 1.5 m breed zijn.
10. De robotmaaier kan hellingen aan tot 25%.
11. De maximale hellingsgraad voor de begrenzingsdraad is 25%.
12. De maximale hellingsgraad van de verticale begrenzingsdraad vergeleken met de dalende begrenzingsdraad is 10%. Als
de hellingsgraad groter is, kan de robotmaaier, bij vochtig gras, buiten de maaizone glijden. Indien er een vaste beperking
is (bv. een muur of andere omheining), kan de robotmaaier ook daar een hellingsgraad aan tot 25%.
1
2
3
4
5
6
7
8
10
9
11
12