Extra Information

Tuinvorm voorbeeld 3
1. Het gazon langs paden kan worden gemaaid op voorwaarde dat de robotmaaier R40Li er moeiteloos over kan.
2. Naast bloembedden, paden in grind of andere los materiaal, zal er 12 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om
deze ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen.
3. Tussen een eiland (bv. een buxus) en de graskant, moeten de 2 begrenzingdraden op elkaar gelegd worden (0 cm af-
stand). Zo zal het signaal van de begrenzingsdraad onzichtbaar zijn en zal de robotmaaier er gewoon overrijden.
4. Langs muren en andere omheiningen, zal er 20 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze ongemaaide zones
te vermijden door vlakke stenen aan te leggen.
5. De begrenzingsdraad bepaalt de maaizone.
6. De geleidingsdraad zorgt ervoor dat de robotmaaier zijn laadstation terugvindt.
7. Aan beide zijden van het laadstation, moet de begrenzingsdraad recht worden aangelegd op 1.5 m. Zo kan de robotmaaier
zich veilig koppelen aan het laadstation.
8. Gewenste vrije afstand voor het laadstation: min. 3 m.
9. Zoek een geschikte plaats voor het laadstation, dicht bij een elektriciteitsaansluiting. De laagspanningskabel is 10 m lang
(een kabel van 20 m is beschikbaar als accessoire). De laagspanningskabel mag in elk geval niet ingekort of verlengd
worden wegens technische redenen (weerstand). Het laadstation moet op een vlakke oppervlakte staan (zonder hellingen).
10. Rond vijvers, moet de begrenzingsdraad langs een vaste beperking van min. 15 cm hoog (bv. een muur of andere omhein-
ing) op een afstand van 30 cm geplaatst worden.
11. Individuele/vrijstaande oppervlakken, waar de robotmaaier niet zelf kan raken (bv. door een trap), kunnen worden gemaaid
door de robotmaaier in manuele stand. De robotmaaier moet wel handmatig verplaatst worden naar de vrijstaande maai-
zone en zal maaien tot de batterij leeg is. Daarna, moet de robotmaaier handmatig in zijn laadstation geplaatst worden.
1
2
3
4
5
6
7
8
10
9
11