Operation Manual
60 - Nederlands
8. ONDERHOUD
Onderkant en maaischijf
1. Zet de hoofdschakelaar in stand 0.
2. Doe beschermingshandschoenen aan.
3. Stel de robotmaaier op zijn zijkant.
4. Maak de maaischijf en onderkant schoon met
bijv. een afwasborstel.
Controleer tevens of de bladschijf vrij kan
draaien ten opzichte van de voetbeschermkap.
Als lange grassprieten of andere objecten hierin
binnendringen, kan de beweging van de
maaischijf worden belemmerd. Zelfs een licht
remeffect leidt al tot een hoger energieverbruik
en lagere maaitijden, en in het ergste geval zal
de robotmaaier hierdoor niet in staat zijn om een
groot gazon te maaien.
Chassis
Maak de onderkant van het chassis schoon.
Borstelen of wrijven met een vochtige doekl.
Wielen
Reinig rondom de voorwielen en het achterwiel en
tevens rond de achterwielsteunconstructie.
Carrosserie
Gebruik een vochtige zachte spons of doek om de
carrosserie schoon te maken. Wanneer de
carrosserie sterk vervuild is, kan zelfs een
zeepoplossing of afwasmiddel nodig zijn.
Laadstation
Ontdoe het laadstation regelmatig van gras,
bladeren, twijgen en andere objecten die het dokken
kunnen belemmeren.
8.4 Vervoer en verwijdering
Zet de machine vast tijdens vervoer. Het is belangrijk
dat de robotmaaier niet kan bewegen tijdens vervoer,
bijvoorbeeld van het ene gazon naar het andere.
8.5 Bij onweer
Om het risico op schade aan de componenten in de
robotmaaier te beperken, adviseren we om alle
aansluitingen op het laadstation (voeding, grensdraad
en geleidingsdraad) los te koppelen als er kans op
onweer is.