Gebruiksaanwijzing SILENO city, smart SILENO city gardena.com LT 64.
Inhoud 1 Inleiding 1.1 Memo..................................................................... 3 1.2 Productbeschrijving................................................3 1.3 Productoverzicht.................................................... 5 1.4 Symbolen op het product....................................... 5 2 Veiligheid 2.1 Veiligheidsdefinities................................................7 2.2 Algemene veiligheidsinstructies............................. 7 2.
1 Inleiding 1.1 Memo Serienummer: PIN-code: Productregistratiecode: De productregistratiecode is een waardevol document en moet op een veilige plaats worden bewaard. Deze code hebt u bijvoorbeeld nodig om het product te registreren op de website van GARDENA of om de robotmaaier te ontgrendelen in het geval u uw pincode niet meer weet. De productregistratiecode staat op een apart document in de productverpakking. Als de robotmaaier wordt gestolen, is het belangrijk om GARDENA hiervan op de hoogte te stellen.
op de OK-knop te drukken, voordat het mogelijk is om opnieuw te beginnen. De PIN-code in combinatie met de Start-knop werkt als een startvergrendeling. 1.2.4 Bewegingspatroon De messen moeten in goede staat zijn voor de beste maairesultaten. Houd de messen zo lang mogelijk scherp door het gazon vrij van takken, steentjes en andere objecten te houden. Het bewegingspatroon van de robotmaaier is willekeurig, hetgeen betekent dat een bewegingspatroon nooit wordt herhaald.
1.3 Productoverzicht 3 7 2 6 8 1 4 9 16 10 17 5 13 15 19 12 22 11 23 21 14 20 18 24 28 30 27 25 26 29 31 De nummers in de afbeelding geven het volgende aan: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
WAARSCHUWING: Lees de gebruikersinstructies voordat u de robotmaaier gebruikt. WAARSCHUWING: Bedien de uitschakelinrichting voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert of deze gaat optillen. Het is alleen veilig om een inspectie of onderhoud aan de robotmaaier uit te voeren wanneer de robotmaaier is uitgeschakeld. De robotmaaier is uitgeschakeld wanneer het lampje op de AAN/UITknop niet brandt. WAARSCHUWING: Bewaar een veilige afstand tot de machine wanneer deze in gebruik is.
2 Veiligheid 2.1 Veiligheidsdefinities Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op belangrijke delen van de handleiding. WAARSCHUWING: Wordt gebruikt om te wijzen op de kans op ernstig of fataal letsel voor de gebruiker of omstanders wanneer de instructies in de handleiding niet worden gevolgd.
gebeurt, kan het nodig zijn om het voorwerp te verwijderen voordat de maaier verder kan gaan met maaien. Schakel altijd eerst de robotmaaier uit met de AAN/UIT-knop voordat u een blokkade verwijdert. WAARSCHUWING: Houd uw handen en voeten uit de buurt van de roterende messen. Plaats uw handen of voeten niet in de buurt van of onder de machine wanneer de motor draait. 2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening 2.3.
• • Metalen voorwerpen in de bodem (zoals wapeningsnetten of antimollennetten) kunnen de robotmaaier tot stilstand brengen. De metalen voorwerpen kunnen storing van het lussignaal veroorzaken en de robotmaaier tot stilstand brengen. De robotmaaier mag nooit worden opgeslagen, gebruikt of opgeladen bij temperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 50 °C. Hierdoor kan schade aan het product ontstaan. 2.3.2 Optillen en verplaatsen van de robotmaaier Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het werkgebied: 1.
2.3.4 Bij onweer OPGELET: Koppel alle aansluitingen op het laadstation (voeding, begrenzings- en begeleidingsdraad) los als er kans op onweer is. 1. Controleer of de kabels zijn voorzien van de bijgeleverde kabelmarkering, om het opnieuw aansluiten te vergemakkelijken. De aansluitingen op het laadstation zijn gemarkeerd met R, L en GUIDE. 2. Koppel alle aangesloten kabels en de voeding los. 3. Sluit alle kabels en de voeding weer aan als er geen onweer meer dreigt.
3 Installatie 3.1 Presentatie Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u zich bewust moet zijn bij het plannen van de installatie. Zorg ervoor dat u vóór aanvang van de installatie vertrouwd bent met de inhoud van de doos.
1. Als het gras in het werkgebied langer dan 4 cm is, moet u het gras eerst met een gewone maaier maaien. Verzamel het gras. 2. Vul gaten en kuilen op om te voorkomen dat regenwater hier plassen vormt. Het product kan beschadigd raken als het wordt gebruikt in waterplassen. Zie Garantiebepalingen op pagina 57. 3.3 Laadstation Het laadstation heeft 3 functies: • • • Controlesignalen door de begrenzingsdraad verzenden.
Het is ook belangrijk dat het laadstation niet in de dwarsrichting gebogen wordt. Anders kan de robotmaaier problemen hebben bij het dokken. Let op: Een correcte plaatsing van het laadstation en de begeleidingsdraad is belangrijk om de robotmaaier goed te laten dokken. Lees meer in De begrenzingsdraad richting het laadstation leggen op pagina 19 en in De begeleidingsdraad installeren op pagina 20. Max +/- 2 cm / 0.
Het uiterlijk van de voeding kan verschillen afhankelijk van de markt. WAARSCHUWING: Onderdelen van de voeding mogen onder geen beding worden gewijzigd en er mag niet mee worden geknoeid. De laagspanningskabel mag niet worden ingekort of verlengd. WAARSCHUWING: Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u bijvoorbeeld het laadstation wilt reinigen of de lusdraad wilt herstellen. De laagspanningskabel mag door het werkgebied worden gelegd als deze is verankerd aan de grond of is ingegraven.
3.5 Grensdraad De begrenzingsdraad kan op de volgende manieren worden geïnstalleerd: • De draad in de grond vastzetten met krammen. • Zet de begrenzingsdraad met krammen vast als u de plaatsing tijdens de eerste paar weken van het gebruik wilt kunnen bijstellen. Na enkele weken zal het gras over de draad heen zijn gegroeid, waardoor deze niet langer zichtbaar is. Gebruik een hamer/ kunststof moker en krammen. De draad ingraven.
op de stoep rijden, dit kan namelijk leiden tot overmatige slijtage van de robotmaaier. Ongeveer 15 cm/ inch van het gazon langs de greppel/stoeprand wordt niet gemaaid. 10 cm / 4" 0 cm / 0" 30 cm 1-5 cm Als het werkgebied grenst aan een tegelpad of iets dergelijks, dat ongeveer op dezelfde hoogte ligt als het gazon (+/- 1 cm/0,4 inch), is het mogelijk om de robotmaaier een eindje over het pad te laten rijden. De begrenzingsdraad moet dan 10 cm/ inch vanaf de rand van het pad worden gelegd.
OPGELET: Als het werkgebied aan een waterpartij, helling, afgrond of openbare weg grenst, moet behalve de begrenzingsdraad ook een rand of iets dergelijks worden geplaatst. Die moet in dat geval minimaal 15 cm/6 inch hoog zijn. Dat zorgt ervoor dat de robotmaaier nooit buiten het maaigebied terecht kan komen. Obstakels met een lichte helling, bijvoorbeeld stenen of grote bomen met bovengrondse wortels, moeten worden geïsoleerd of verwijderd.
doorgang waar de robotmaaier doorheen kan is 60 cm/24 inch (tussen begrenzingsdraden). Let op: In doorgangen van smaller dan 2 m/6,5 ft (tussen begrenzingsdraden) wordt door GARDENA aangeraden om een begeleidingsdraad aan te brengen. >10% 10- cm / 3.9-" 100 cm / 40" 3.5.3.3 Hellingen De robotmaaier kan op hellingen werken. De maximale helling wordt gedefinieerd als een percentage (%) en wordt berekend als het hoogteverschil in centimeters per meter. 0-10% 0-10 cm / 0-3.
Let op: Leg extra draad niet opgerold buiten de begrenzingsdraad. Dit kan de werking van de robotmaaier verstoren. 60- cm / 24- in. 3.5.4.1 Oogje voor het aansluiten van de begeleidingsdraad Om het aansluiten van de begeleidingsdraad op de begrenzingsdraad te vergemakkelijken, is het een goed idee om op het punt waar de begeleidingsdraad later wordt aangesloten een oogje te maken met behulp van een extra stuk begrenzingsdraad van ongeveer 20 cm/8 inch.
1. Open de connector en plaats de draad in de uitsparing in de connector. Voor de begrenzings- en begeleidingsdraden wordt dezelfde draad gebruikt. De begeleidingsdraad kan net als de begrenzingsdraad met krammen in de grond worden vastgezet of worden ingegraven. 2. Druk de aansluitklemmen samen met een tang. Druk totdat u een klik hoort. De robotmaaier werkt op diverse afstanden vanaf de begeleidingsdraad, om de kans op spoorvorming te beperken.
en aansluiten van de begeleidingsdraad. Dit geldt met name bij grote of complexe installaties. Als de begeleidingsdraad langer is dan 150 meter, kan het voor de robotmaaier lastig zijn om deze te volgen. De stroom in de begeleidingsdraad gaat altijd naar links op het punt waar de begeleidingsdraad op de begeleidingslus is aangesloten. 2. Bevestig een connector op de begeleidingsdraad op dezelfde manier als bij de begrenzingsdraad, zoals beschreven in De begrenzingsdraad aansluiten op pagina 19.
OPGELET: De begeleidingsdraad mag de begrenzingsdraad niet kruisen, bijvoorbeeld een begrenzingsdraad die naar een eiland loopt. 3. Plaats de robotmaaier in het laadstation en druk op de Start-knop. 3.9.2 Kalibratie begeleidingsdraad 1. De robotmaaier rijdt uit het laadstation en volgt de begeleidingsdraad naar het startpunt (standaardafstand 60 cm/2 ft), waar het kalibratieproces begint. De maximale afstand van het laadstation tot het beginpunt is 300 cm/9,8 ft.
1. De AAN/UIT-knop wordt gebruikt om de robotmaaier AAN/UIT te zetten. Het indicatielampje op de AAN/ UIT-knop is een belangrijke indicator. Zie Het indicatielampje op pagina 37. 2. De Start-knop wordt gebruikt om de robotmaaier te starten. 3. De knop Menu wordt gebruikt om naar het hoofdmenu te gaan. Het ECO-symbool (E) wordt weergegeven als de robotmaaier in de ECO-modus is gezet. Zie ECO-modus op pagina 30.
smart system 3.12.1 Planningswizard Alleen voor smart SILENO city Het GARDENA smart system maakt draadloze interactie mogelijk tussen de robotmaaier en andere apparaten in GARDENA smart system, zoals Water Controls en sensoren. In dit menu kan de robotmaaier worden opgenomen in of uitgesloten van het smart system. Het is ook mogelijk om de status van de draadloze verbinding met het smart system te controleren. Zie smart system op pagina 26.
Als het werkgebied kleiner is dan de maximale capaciteit, dan moet het schema moet worden gebruikt om de slijtage van het gras en de grasmaaier te minimaliseren. Ga er bij het instellen van het schema vanuit dat de robotmaaier ongeveer het aantal vierkante meters per uur en per dag maait dat staat vermeld in de tabel Werkcapaciteit. Zie Het schema instellen op pagina 38. moet gezien worden als een indicatie.
tijden zullen worden gekopieerd naar de dagen die met OK zijn gemarkeerd. smart system app. Zie Installatie op pagina 11. Het is belangrijk om de installatie zorgvuldig te plannen. 3.13.2 Integratiemodus activeren Om uw smart robotmaaier te integreren in de GARDENA smart system app: Om terug te keren naar het Planningsoverzicht, drukt u op de knop Menu. 3.12.
3.13.6 Status Veiligheidsniveau Aangesloten Ja/Nee Status Laag Hoog Signaalsterkte 3.13.6.1 Verbonden Ja/Nee Zodra de robotmaaier is verbonden met de smart system gateway, kunt u in dit menu de verbindingsstatus controleren. De status is verbonden (Ja) of niet verbonden (Nee). 3.13.6.2 Signaalsterkte Signaalsterkte Wanneer u de robotmaaier start (AAN/UIT-knop) wordt toegang tot de robotmaaier verhinderd bij zowel het veiligheidsniveau Laag als Hoog, als de PIN-code onbekend is.
Als de PIN-code is gewijzigd, wordt op het display heel kort de melding PIN-code gewijzigd weergegeven. Maak een notitie van de nieuwe PIN-code op de aangegeven regel in Aantekeningen. Zie Inleiding op pagina 3. 3.14.2 Tuindekking gebruikt, is het dus belangrijk om te overwegen wat de optimale plaats is voor het laadstation. De begeleidingsdraad moet door alle gebieden lopen en mag tegelijkertijd niet de maximale lengte van de begeleidingsdraad overschrijden.
20% 30% 3.14.2.4 Tuindekking instellen Volg onderstaande stappen om de tuindekking in te stellen: 1. Gebruik de pijltoetsen links/rechts om Gebied 1, 2 of 3 te kiezen. 2. Bevestig door op de OK-knop te drukken. 3. Gebruik de pijltoetsen omhoog/omlaag om te wijzigen hoe ver de robotmaaier de begeleidingsdraad moet volgen. 4. Druk op de pijltoets rechts en stel in hoe vaak dit moet gebeuren. 5. Bevestig door op de OK-knop te drukken. 6.
3.14.3.2 Rijd over draad De voorzijde van de robotmaaier rijdt altijd een bepaalde afstand voorbij de begrenzingsdraad voordat de maaier keert. Die afstand is standaard ingesteld op 30 cm, maar kan zo nodig worden gewijzigd. U kunt een waarde tussen 20 en 30 selecteren. Houd er rekening mee dat de afstand slechts een geschatte waarde is. In werkelijkheid kan de afstand tussen de robotmaaier en de begrenzingsdraad variëren.
2. Ga terug naar het menu Tijd en datum door op de knop Menu te drukken. Datum notatie 3.14.4.4 Reset alle gebruikersinstellingen Met deze functie kunt u de robotmaaier resetten naar de fabrieksinstellingen. Datumnotatie instellen: De volgende instellingen worden echter niet gewijzigd: 1. Voer de gewenste datumnotatie in met de pijltoetsen omhoog/omlaag. JJJJ-MM-DD (jaar-maand-dag) • • • • • • MM-DD-JJJJ (maand-dag-jaar) DD-MM-JJJJ (dag-maand-jaar) 2.
3.15 Overzicht menustructuur Schema Uitgebreid Planningswizard Overzicht/maandag Periode 1 Alle Ma dagen Periode 2 Di Wo Do Kopiëren Vr Za Reset Zo Huidige dag Matig Slecht Heel de week smart system* Uitsluiten apparaat Status Verbonden Ja/Nee Signaal sterkte Goed * smart SILENO city 32 - Installatie 367 - 004 - 16.02.
3.16 Overzicht menustructuur Instellingen Veiligheid Tuindekking Algemeen Installatie Gebied 1-3 Veiligheidsniveau Start punt Uitgebreid Rijd over ECO-modus Maaierhuis draad Nieuw Wijzig lussignaal PIN-code Laag Hoe? Tijd & datum Hoog Hoe ver? Taal Hoe Uitschakelen Meer Ingestelde tijd Ingestelde vaak? datum Test 367 - 004 - 16.02.
3.17 Voorbeelden van indelingen van tuinen De werking van de robotmaaier wordt in zekere mate beïnvloed door de gekozen instellingen. Door de instellingen van de robotmaaier af te stemmen op de vorm van de tuin is het voor de robotmaaier makkelijker om alle delen regelmatig te bereiken en een perfect maairesultaat te realiseren. Voor verschillende indelingen zijn verschillende instellingen nodig.
3.17.
3.17.5 Asymmetrisch werkgebied met een smalle doorgang en enkele eilanden Gebied 500 m2 Schema SILENO city (voor 500 m2) 08:00 - 19:00, Maandag t/m zondag Gazondekking Fabrieksinstelling Opmerkingen De begeleidingsdraad moet langs de smalle doorgang worden gelegd om ervoor te zorgen dat de robotmaaier het laadstation zonder problemen kan vinden vanaf de rechterzijde van het werkgebied.
4 Werking 4.1 De AAN/UIT-knop WAARSCHUWING: Lees de veiligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u de maaier start. 3. Voer de PIN-code in. 4. Druk op de OK-knop. WAARSCHUWING: Houd uw handen en voeten uit de buurt van de roterende messen. Plaats uw handen of voeten niet in de buurt van of onder de machine wanneer de motor draait. WAARSCHUWING: Gebruik de robotmaaier nooit wanneer personen, met name kinderen of huisdieren, zich in het maaigebied bevinden. 5.
alvorens de robotmaaier weer in het laadstation te plaatsen. 4.3.3 Bedieningsmodus - Parkeren De bedieningsmodus Parkeren betekent dat de robotmaaier in het laadstation blijft totdat een andere bedieningsmodus wordt geselecteerd. 4.3.4 Bedieningsmodus - Parkeren / Schema De bedieningsmodus Parkeren / Schema betekent dat de robotmaaier in het laadstation blijft tot de volgende keer dat het schema of de stand-by-stand het toestaat dat de robotmaaier werkt. Zie Schema en Stand-by op pagina 38. 4.3.
Als de schema-instelling wordt opgedeeld in 2 werkperiodes, kan de rustperiode worden opgedeeld in een aantal periodes. De minimale rusttijd dient echter overeen te komen met de tabel voor Rusttijden. 11 Laden/stand-by, B + D = min. uren 13 Wanneer de GARDENA-robotmaaier nieuw is of langere tijd is opgeslagen, zal de accu leeg zijn en moet deze voor gebruik worden geladen. WAARSCHUWING: Laad de robotmaaier alleen op met een laadstation dat daarvoor bedoeld is.
• Draai rechtsom als u de maaihoogte wilt verhogen. • Draai linksom als u de maaihoogte wilt verlagen. 4. Sluit de klep. 40 - Werking 367 - 004 - 16.02.
5 Onderhoud 5.1 Introductie - onderhoud 5.2.1 Chassis en maaischijf Voor een betere betrouwbaarheid en langere levensduur: controleer en reinig de robotmaaier regelmatig en vervang versleten onderdelen, indien nodig. Alle onderhoud en reparaties moeten worden uitgevoerd volgens de instructies van GARDENA. Zie Garantiebepalingen op pagina 57. 1. Druk gedurende 3 seconden op de AAN/UIT-knop om de robotmaaier uit te schakelen. 2. Controleer of het indicatielampje op de AAN/UITknop niet brandt. 3.
5.2.5 Laadstation Ontdoe het laadstation regelmatig van gras, bladeren, twijgen en andere objecten die het dokken kunnen belemmeren. 5.3 Messen vervangen WAARSCHUWING: Gebruik altijd messen en schroeven van het juiste type. GARDENA kan de veiligheid alleen garanderen als originele messen worden gebruikt. Als u alleen de messen vervangt en de schroef opnieuw gebruikt, kan er slijtage aan de schroef optreden tijdens het maaien en knippen.
onder) naar beneden is gericht wanneer de robotmaaier op zijn wielen staat. 5.5.1 Accu vervangen WAARSCHUWING: Gebruik alleen originele accu's die door de fabrikant worden aanbevolen. De veiligheid van het product kan niet worden gegarandeerd met andere accu's. Gebruik geen niet-oplaadbare accu's. Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voeding wanneer de accu wordt verwijderd. 1. Druk gedurende 3 seconden op de AAN/UIT-knop om de robotmaaier uit te schakelen. 2.
6 Probleemoplossing 6.1 Introductie - problemen oplossen In dit hoofdstuk worden storingen en symptomen beschreven en vindt u informatie indien de robotmaaier niet naar verwachting werkt. Meer suggesties voor uit te voeren stappen bij storingen of symptomen zijn te vinden www.gardena.com. 6.2 Foutmeldingen Hieronder vindt u een aantal foutmeldingen die op het display van de robotmaaier kunnen worden weergegeven. Neem contact op met de klantenservice van GARDENA als dezelfde melding vaak verschijnt.
Melding Oorzaak Actie Vastgelopen De robotmaaier is ergens in vastgelopen. Maak de robotmaaier los en neem de oorzaak voor het vastlopen weg. De robotmaaier is blijven steken achter een aantal obstakels. Ga na of er obstakels zijn die het voor de robotmaaier moeilijk maken om weg te rijden van deze plek. De aansluitingen van de begrenzingsdraad op het laadstation zijn gekruist. Controleer of de begrenzingsdraad correct is aangesloten.
Melding Oorzaak Actie Laadstation geblokkeerd Het contact tussen de laadstrips en de conPlaats de robotmaaier in het laadstation en tactstrips is mogelijk slecht en de robotmaaier controleer of de laadcontacten en de contactheeft diverse pogingen gedaan om te laden. punten goed contact maken. Het pad van de robotmaaier wordt geblokkeerd door een voorwerp. Verwijder het voorwerp. Het laadstation is gekanteld of verbogen.
Melding Oorzaak Actie Tijdelijk accuprobleem Tijdelijk probleem met de accu of software van de maaier. Start de maaier opnieuw op. Accuprobleem Laadstroom te hoog Verwijder de accu en sluit hem weer aan. Als het probleem zich blijft voordoen, dan vereist de melding actie door een bevoegde servicemonteur. Verkeerde of defecte voedingseenheid. Start de maaier opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, dan vereist de melding actie door een bevoegde servicemonteur.
Melding Oorzaak Actie Kalibratie begeleiding De robotmaaier heeft de begeleidingsdraad mislukt niet kunnen kalibreren. Controleer of de begeleidingsdraden volgens de instructies zijn aangebracht, zie De begeleidingsdraad installeren op pagina 20. Controleer ook of er voldoende afstand is aan de linkerkant van de begeleidingsdraad. Zie Ingebruikname op pagina 22. Kalibratie begeleiding De robotmaaier heeft de begeleidingsdraad voltooid met succes gekalibreerd. Geen actie nodig. 6.
6.5 Symptomen Als uw robotmaaier niet naar verwachting werkt, volg dan de onderstaande symptoomgids. Kijk op www.gardena.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden op een aantal standaardvragen. Neem contact op met klantenservice van GARDENA als u de oorzaak van de fout nog steeds niet kunt vinden. Symptomen Oorzaak Actie De robotmaaier heeft De begrenzingsdraad is niet in een rechte lijn Controleer of het laadstation is geïnstalleerd moeite om te dokken.
Symptomen Oorzaak Actie Ongelijkmatige maairesultaten. De robotmaaier werkt te weinig uren per dag. Verleng de maaitijd. Zie Uitgebreid op pagina 24. Vanwege de vorm van het werkgebied moet Gebied 1-3 worden gebruikt, zodat de robotmaaier de weg naar alle afgelegen gebieden vindt. Gebruik Gebied 1-3 om de robotmaaier naar een afgelegen gebied te sturen. Zie Tuindekking op pagina 28. De instelling Hoe vaak? is niet goed afgestemd op de indeling van het werkgebied.
3. Verwissel de aansluitingen van de begeleidingsdraad en de begrenzingsdraad in het laadstation. R Begin door aansluiting L en GUIDE te verwisselen. Als het indicatielampje constant groen brandt, bevindt de breuk zich ergens in de begrenzingsdraad tussen L en het punt waar de begeleidingsdraad is aangesloten op de begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op de afbeelding).
4. Als het indicatielampje in stap 3 hierboven blauw blijft knipperen: Zet L en GUIDE terug in hun oorspronkelijke posities. Verwissel vervolgens R en GUIDE. Als het indicatielampje nu continu groen brandt koppel dan L los en sluit een nieuwe begrenzingsdraad aan op L. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe draad aan op een punt in het midden van het vermoedelijk defecte deel van de draad. Volg dezelfde procedure als bij 3a) en 3 b) hierboven. 5.
7 Vervoer, opslag en verwerking 7.1 Transport De lithium-ion-accu's in het product vallen onder de wettelijke vereisten voor gevaarlijke stoffen. Voor commercieel transport door derden of expediteurs moeten de bijzondere voorschriften voor de verpakking en etiketten worden opgevolgd. Raadpleeg een deskundige op het gebied van gevaarlijke stoffen over de voorbereiding van het te verzenden item. Neem tevens de mogelijk meer gedetailleerde nationale regelgeving in acht.
afvalverwerkingsbedrijf of de winkel waar u het product hebt gekocht. 7.5 Accu verwijderen voor recyclen Om de accu uit de robotmaaier te verwijderen, zie Accu vervangen op pagina 43. 54 - Vervoer, opslag en verwerking 367 - 004 - 16.02.
8 Technische gegevens 8.1 Technische gegevens Gegevens SILENO city smart SILENO city Lengte, cm 55 55 Breedte, cm 38 38 Hoogte, cm 23 23 Gewicht, kg 7,3 7,3 Elektrisch systeem SILENO city smart SILENO city Accu, lithium-ion 18 V/2,1 Ah art.nr.
Maaien SILENO city smart SILENO city Maximale lengte begrenzingsdraad, m 300 300 Maximale lengte begeleidingsdraad, m 150 150 – 700 – 700 IP-classificatie SILENO city smart SILENO city Robotmaaier IPX5 IPX5 Laadstation IPX5 IPX5 Voeding IPX4 IPX4 Interne SRD (short range device) SILENO city smart SILENO city Bedrijfsfrequentieband, MHz - 863-870 Maximaal uitgezonden vermogen, dBm - 14 Zendbereik in het vrije veld, ca.
9 Garantie 9.1 Garantiebepalingen GARDENA garandeert de werking van dit product gedurende een periode van twee jaar (vanaf de aankoopdatum). De garantie dekt ernstige materiaal- of productiefouten. Binnen de garantieperiode zullen wij kosteloos het product vervangen of repareren, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: • • De robotmaaier en het laadstation mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig de instructies in deze bedieningshandleiding.
10 EG verklaring van overeenstemming 10.1 EG verklaring van overeenstemming Husqvarna AB, SE–561 82 Huskvarna, Zweden, tel.: +46-36-146500, verklaart dat de robotmaaiers GARDENA SILENO city en GARDENA smart SILENO city met serienummers vanaf 2017 week 48 (het jaartal en de week staan duidelijk op het productplaatje vermeld, gevolgd door het serienummer) voldoen aan de eisen die in de RICHTLIJN VAN DE RAAD zijn opgenomen: • Richtlijn "betreffende machines" 2006/42/EG.
367 - 004 - 16.02.
ORIGINELE INSTRUCTIES We behouden ons het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen door te voeren. Copyright © 2017 GARDENA Manufacturing GmbH. All rights reserved. 115 89 45-36 2018-02-22 LT 64.