Operation Manual

5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
Voor een betere betrouwbaarheid en langere
levensduur: controleer en reinig de robotmaaier
regelmatig en vervang versleten onderdelen, indien
nodig. Alle onderhoud en reparaties moeten worden
uitgevoerd volgens de instructies van GARDENA. Zie
Garantiebepalingen op pagina 57
.
Na de ingebruikname van de robotmaaier moet u de
maaischijf en de messen eens per week inspecteren.
Als de mate van slijtage in deze periode laag is, kan het
controle-interval worden vergroot.
Het is belangrijk dat de maaischijf soepel draait. De
randen van de messen mogen niet beschadigd zijn. De
levensduur van de messen kan sterk uiteenlopen en
hangt bijvoorbeeld af van:
de rijtijd en de grootte van het werkgebied.
de grassoort en seizoensgebonden groei.
grond, zand en het gebruik van kunstmest.
de aanwezigheid van voorwerpen zoals
dennenappels, afgewaaide vruchten, speelgoed,
gereedschap, stenen en wortels.
De normale levensduur is 3 tot 6 weken bij gebruik
onder gunstige voorwaarden. Zie
Messen vervangen op
pagina 42
voor het vervangen van de messen.
Let op: Werken met botte messen geeft een slechter
maairesultaat. Het gras wordt niet goed gemaaid en er
is meer energie nodig, waardoor de robotmaaier een
kleiner oppervlak dan normaal kan maaien.
WAARSCHUWING: De robotmaaier moet
worden uitgeschakeld voordat er
onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd. De robotmaaier wordt uitgeschakeld
wanneer het indicatielampje op de AAN/UIT-
knop niet brandt.
WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
5.2 Robotmaaier reinigen
Het is belangrijk om de robotmaaier schoon te houden.
Een maaier waar een grote hoeveelheid gras aan blijft
plakken, werkt minder goed op hellingen. Het wordt
aanbevolen om voor het reinigen een borstel te
gebruiken.
GARDENA biedt een speciale set voor reiniging en
onderhoud aan als accessoire. Neem contact op met de
klantenservice van GARDENA.
OPGELET: Gebruik nooit een hogedrukreiniger
om de robotmaaier schoon te maken. Gebruik
nooit oplosmiddelen om schoon te maken.
5.2.1 Chassis en maaischijf
1. Druk gedurende 3 seconden op de AAN/UIT-knop
om de robotmaaier uit te schakelen.
2. Controleer of het indicatielampje op de AAN/UIT-
knop niet brandt.
3. Als de robotmaaier erg vuil is, maak deze dan
schoon met een tuinslang. Gebruik geen
hogedrukreiniger.
4. Til de robotmaaier op z'n kant.
5. Reinig de maaischijf en het chassis met bijvoorbeeld
een afwasborstel. Controleer ook of de maaischijf
vrij kan draaien ten opzichte van de
voetbeschermer. Controleer ook of de messen intact
zijn en vrij kunnen draaien. Als lange grassprieten of
andere objecten hierin binnendringen, kan de
beweging van de maaischijf worden belemmerd.
Zelfs een licht remeffect leidt al tot een hoger
energieverbruik en in het ergste geval zal de
robotmaaier hierdoor niet in staat zijn om de
maximale werkcapaciteit te maaien.
5.2.2 Chassis
Reinig de onderkant van het chassis. Gebruik een
borstel of licht vochtige doek.
5.2.3 Wielen
Reinig rondom de voorwielen en het achterwiel en ook
rond de achterwielsteun. Gras op de wielen kan van
invloed zijn op de wijze waarop de maaier op hellingen
werkt.
5.2.4 Behuizing
Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om de kap
te reinigen. Als de kap erg vuil is, kunt u ook een
zeepoplossing of afwasmiddel gebruiken.
367 - 004 - 16.02.2018 Onderhoud - 41