Garmin Drive™ 40/50/60 Gebruikershandleiding Januari 2016 190-01920-35_0A
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.
Inhoudsopgave Aan de slag..................................................................... 1 Ondersteuning en updates ......................................................... 1 Kaarten en software bijwerken met Garmin Express ............. 1 Overzicht van toestellen ............................................................. 1 Garmin Drive 40 toesteloverzicht ........................................... 1 Garmin Drive 50 toesteloverzicht ...........................................
Onderhoud van het toestel.......................................... 14 Toestelonderhoud ..................................................................... 14 De behuizing schoonmaken ................................................ 14 Het aanraakscherm schoonmaken ...................................... 14 Diefstalpreventie .................................................................. 14 Het toestel herstellen ................................................................
Aan de slag WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. • Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en software bijwerken met Garmin Express, pagina 1). • Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de voeding (Het toestel aansluiten op voertuigvoeding, pagina 2). • Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen, pagina 2).
Garmin Drive 50 toesteloverzicht À Á Â Aan-uitknop Mini-USB stroom- en datapoort Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens Garmin Drive 60 toesteloverzicht Het toestel in- of uitschakelen • Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop, of sluit u het toestel aan op stroom. • Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
• Selecteer • Selecteer om het geluid te dempen. voor extra opties. De helderheid van het scherm aanpassen 1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid. 2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen. Functies voor het waarschuwen van de bestuurder LET OP Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer.
• Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route aanpassen, pagina 5). Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart (Uw route op de kaart, pagina 4). Aan de rand van de kaart wordt een paar seconden een weergave van de belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Uw route aanpassen Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten (Een route starten, pagina 3). U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan de route toe te voegen. 1 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 2 Selecteer . De routeaanpassingsmodus wordt gestart. 3 Selecteer een locatie op de kaart.
4 Selecteer een optie: • Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het scherm (Uw route aanpassen, pagina 5). • Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen, selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 5). Vertrektijd en verblijfsduur plannen U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een tussenstop.
Een gebied vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe. 3 Selecteer Voeg te verm. gebied toe. 4 Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. 5 Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart. 6 Selecteer OK.
Zoeken binnen een categorie 5 Selecteer het adres. Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer een optie: • Selecteer een bestemming in de lijst met snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm. De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de geselecteerde categorie.
Routebeschrijving naar uw huidige locatie Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer > Routebeschr. naar mij. 3 Selecteer een beginlocatie. 4 Selecteer Select.. Een snelkoppeling toevoegen U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?. Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie.
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. 3 Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u . Kaartfuncties inschakelen Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt maximaal 12 functies toevoegen aan het menu. 1 Selecteer > op de kaart. 2 Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te voegen. 3 Selecteer Sla op.
De kaart aanpassen De kaartlagen aanpassen U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op. Het kaartgegevensveld aanpassen 1 Selecteer een gegevensveld op de kaart. OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen. 2 Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com voor meer pictogrammen. Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in. Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend. Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in. Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag. Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in. Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt. Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm.
• Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel. • Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een computer. Sommige draagbare computers laden het toestel mogelijk niet op. • Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter. U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com.
• Verlaag het volume (Het volume regelen, pagina 2). • Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 2). • Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen. • Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen. Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP).
Index Symbolen 2D-kaartweergave 11 3D-kaartweergave 11 A aan-uitknop 1, 2 aanraakscherm schoonmaken 14 aanwijzingen 4 accessoires 15 achteruitrijcamera 12 adressen, zoeken 8 audio, gevarenzones 13 B batterij maximaliseren 14 opladen 2, 13, 14 problemen 14 bestanden, overbrengen 15 bestemmingen.
zoekbalk 7 zuignap 14 Index 17
www.garmin.