Operation Manual
ANT+-sensors 23
➊
Bevochtig de elektroden ➋ aan de achterzijde
van de band om een sterke verbinding tussen
uw borst en de zender tot stand te brengen.
: sommige hartslagmeters
beschikken over een contactoppervlak
➌.
Bevochtig het contactoppervlak.
➋➌
➋
➍
Wikkel de band om uw borstkas en steek de
haak van de band
➍ in de lus.
Het Garmin-logo dient niet ondersteboven te
worden weergegeven.
Zorg dat het toestel zich binnen het bereik (drie
meter) van de hartslagmeter bevindt.
: als de hartslaggegevens onregelmatig
zijn of niet worden weergegeven, dient u de
band strakker om uw borst aan te trekken of
gedurende vijf tot tien minuten een warming-up
uit te voeren.
Nadat u de hartslagmeter hebt omgedaan, is deze
stand-by en klaar om gegevens te verzenden.
Zodra de hartslagmeter is gekoppeld, wordt er een
bericht weergegeven en knippert
niet meer op
het scherm.
Voordat u uw hartslagzones kunt instellen, moet u
de hartslagmeter inschakelen.
De Forerunner gebruikt het gebruikersproel
van de basisinstellingen om uw hartslagzones te
bepalen. Stel de volgende opties in voor de meest
nauwkeurige caloriegegevens tijdens een activiteit:
uw maximumhartslag, uw hartslag in rust en de
hartslagzones.
Selecteer > >
> > .
Volg de instructies op het scherm.
Herhaal deze stappen voor iedere sportmodus.
Veel atleten gebruiken hartslagzones om
hun cardiovasculaire kracht te meten en te
verbeteren en om hun conditie te verbeteren.
Een hartslagzone is een opgegeven bereik
met hartslagen per minuut. De vijf algemeen
geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van
1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het
algemeen worden hartslagzones berekend op basis
van de percentages van uw maximale hartslag.