Operation Manual
GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding 9
Kaarten gebruiken
: de gegevensbalken GPS-snelheid, GPS-koers, Diepte en GPS-
positie in- of uitschakelen. Selecteer om de gegevens
op het scherm in te stellen.
: de gegevensbalken Afstand tot bestemming, Aankomst, Van koers
en Peiling in- of uitschakelen. Selecteer om de kruisgegevensbalk
altijd in te schakelen wanneer u naar een bestemming navigeert. Selecteer
om andere gegevens te kiezen voor weergave op de
kruisgegevensbalk.
: de gegevensbalk Diepte, Watertemperatuur en Watersnelheid in- of
uitschakelen.
: de gegevensbalk Brandstofverbruik, Resterende brandstof,
Bereik en Brandstofverbruik in- of uitschakelen.
: de gegevensbalk Watersnelheid, Windsnelheid, Windhoek en
Behouden snelheid in- of uitschakelen. Selecteer om te schakelen
tussen de ware en de schijnbare windhoek en windsnelheid.
: de huidige voorliggende koers en een indicatie van de peiling
voor de gewenste koers tijdens het navigeren.
De kaartplotter schakelt automatisch tussen de weergave van Behouden snelheid
(VMG) en Waypoint VMG in de gegevensbalken.
Waypoint VMG wordt onder de volgende omstandigheden weergegeven:
Waypoint VMG wordt in de gegevensbalk Routedeel weergegeven wanneer u
een route aegt of een automatische begeleidingslijn volgt.
Waypoint VMG wordt in de gegevensbalk Onder zeil weergegeven wanneer
u een route aegt of een automatische begeleidingslijn volgt en u de
gegevensbalk Routedeel uitschakelt.
Wind VMG wordt onder de volgende omstandigheden weergegeven:
Wind VMG wordt in de gegevensbalk Onder zeil weergegeven wanneer u
een route aegt of een automatische begeleidingslijn volgt.
Wind VMG wordt op de gegevensbalk Onder zeil weergegeven wanneer de
gegevensbalk Routedeel ingeschakeld is.
: pas de navigatiekaartinstellingen aan (pagina 11).
Op kaarten voor BlueChart g2 en BlueChart g2 Vision worden grasche
symbolen gebruikt om kaartkenmerken aan te duiden, conform de Amerikaanse
en internationale normen.